Friday, February 26, 2010

Itaipu

Na twee dagen Iguaçu wilde ik héél graag een twaalftal kilometers verderop de stuwdam van Itiapú (in Guaraní ´Het Geluid van De Steen´) zien, de grootste waterkrachtcentrale ter wereld. De centrale is eigendom van Paraguay en Brazilië. Men is met de bouw van de dam op 26 april 1973 gestart. In 1984 werd de eerste turbine in werking gezet en pas in 2007 was de laatste van de 20 turbines gereed, waardoor de centrale nu zo´n twee jaar op volle capaciteit draait. Het gigantische project is gelegen in de rivier de Paraná die voor die gelegenheid verbreed werd. Ten tijde van de bouw werd de rivier zelfs deels verlegd om de dam überhaupt te kunnen bouwen. Een indrukwekkende onderneming, met als resultaat dat de elektriciteitsvoorziening voor beide landen een stuk gemakkelijker is geworden. Waar Brazilië de volle 100% gebruikt van de de 50% van de centrale die het bezit, daarmee zo´n eenderde van de bevolking van energie voorziende, gebruikt het kleine Paraguay, met zijn 6 miljoen inwoners, niet meer dan een luttele 7% van zijn helft van de dam, genoeg voor de stroomvoorziening voor 90% van de nationale behoefte. De rest van de stroom verkoopt het land voornamelijk aan Brazilië. Alhoewel het een schone en groene voorziening is, maakt het de landen in geval van droogte (zoals Venezuela nu ondervindt met zijn waterkrachtcentrales die nauwelijks functioneren door het gebrek aan regen) en technische storingen zeer kwetsbaar, zoals beide landen een aantal maanden geleden merkten...

Allereerst kregen we als onderdeel van de tour een film te zien over de centrale, zijn ecologische basis en zijn positieve invloed op de regio. Ook werd getoond welke programma´s er georganiseerd worden voor het ondersteunen van de lokale bevolking en het milieu. Daarnaast zijn er ook onderzoekscentra en worden er allerlei cursussen aangeboden, zodat de dam een centrale plek in de regio inneemt. Als tweede deel van het bezoek werden we in een bus in de richting van en vervolgens over de hoofddam geloodst naar de Paraguayaanse kant (symbolisch, want het terrein is uiteraard hermetisch afgesloten en geldt vanzelfsprekend niet als grensovergang, dan wel smokkelroute zoals iets verderop...) en langs de zijdammen van steen en zand. We hadden geluk dat net die dag een hellingsluis open was om de overvloed aan water naar beneden te transporteren. Een fantastische aanblik van deze krachtige watermassa, welke met groot geweld naar beneden gedirigeerd wordt en daarna over een schans omhoog de rivier in klotst.

Na dit wederom zeer indrukwekkende intermezzo gingen we in de verzengende hitte met een volledig met de watermassa contrasterende hobbelende stadsbus terug naar Iguaçu om onze backpacks bij ons hostel op te pikken om daarna een bus te nemen naar de Ponte de Amizade. In de jaren´50 en ´60 werd Ponte de Amizade gebouwd om Iguaçu te verbinden met Ciudad del Este, de voormalige naar de van Duitse afkomst zijnde Paraguayaanse dictator Alfredo Stroessner genoemde plaats, aan de andere kant van de Rio Paraná in Paraguay. Eenmaal bij de brug zagen we het enorme verkeer aan beide zijden van de brug, vooral in de richting van Brazilië. De grensformaliteiten zijn er ontzettend laks en aan de Braziliaanse kant is een stempel zo verkregen, terwijl we aan de Paraguayaanse kant moesten vragen waar het kantoor van de immigratiedienst te vinden was! Sterker nog: we konden als voetgangers gewoon doorlopen zónder een stempel op te halen, maar aangezien we ze simpelweg nodig hebben om toekomstige problemen te voorkomen, volgden we braaf de procedure. Veel auto's en voetgangers kunnen gewoon doorrijden en de controles zijn slap, doordat de douane graag een oogje dichtknijpt. Waarom? Ciudad del Este is het smokkelcentrum van Zuid-Amerika en in feite is de stad niet meer dan een uit zijn voegen gebarsten bazaar, die al voor het einde van de brug begint. Het welkom is er een van militairen met lange shotguns, wegwerkzaamheden, racende scootertjes en brommertjes en ambulante verkopers aan alle kanten van de weg. Voor een paar euro krijg je sterke drank, sloffen sigaretten, kleding, wapens en vooral veel elektronica. Een deel is echt maar illegaal en het andere deel is nep en onwettig...

Tuesday, February 23, 2010

Uruguay Natural

Ma cos´é quest´Uruguay?! Che cos´è?! Un paese sconosciuto e menomale perché cosí ce lo siamo goduto a lungo! Gli argentini, al solito, si distinguono perché nella loro etá dell´oro andavano a Punta del Este a sfoggiare le proprie opulenze finché quella punta sull´Atlantico divenne talmente tanto popolata da argentini che nel resto dell´Argentina ormai si pensa che Punta del Este sia appunto territorio argentino! ehehe! Il punto é che loro l´hanno capito al volo dove valeva la pena passarsi l´estate: in quell´inferno Bonairense non se parla proprio, il Mar del Plata é pieno zeppo, piú giú verso la Patagonia c´é giá un´altra stagione...e noi come loro siamo sbarcati sulle bianche immense spiagge dell´Uruguay, ornate da dune, pietre preziose e figli dei fiori!

Montevideo capitale, in sé per sé non é rappresentativa di un paese cosí naturale. «Uruguay Natural» é persino il motto che ci hanno stampato sul passaporto appena entrati nel paese e invece di propinarci qualche massima patriottica, ci hanno subito accolto con mate e amore, spiegandoci che in Uruguay ci sono tre mondi in uno: quello sambo-brasiliano nel nord del paese, quello delle spiagge (tra hippy e ricconi) e quello della gente che lavora (chi in cittá, chi in campagna). La campagna e´un posto splendido, piatto, verde, ampio, rigato da fiumiciattoli e popolato da vacas y ovejas stile Olanda! :) Ogni tanto, in qualche angolo sperduto del paesaggio compare una fermata d´autobus, una scuola rurale e un´improbabile stazione di polizia...piú al norte al confine con l´Argentina, le terme...80% di umiditá, calore fuori e dentro l´acqua, docce spacca dolori, paradossalmente una goduria! Montevideo ha un quartiere storico vecchio e decrepito, basso e colorato, turistico di giorno e pieno di movida di notte. La Rambla lungo il mare (o rio come lo chiamano loro) é bellissima, senza parlare della vista dalla torre piú alta (un palazzo alla Dubai con soli 35 piani, che nelle Americhe vuol dire basso!). L´est é puro spettacolo, con spaigge, spiagge e ancora spiagge, fatte di sabbia bianca e inverosibilmente fina. Il clima in questi posti dell´est si riassume in una sola spontanea parola: ´AFRICA´! L´asfalto é qui un concetto futuristico e i figli dei fiori sono invece piú attuali che mai! Si improvvisa Bossa Nova, s´intona Bob Dylan per le calles e si inneggia al carnevale festeggiandolo fino alle 10 del mattino no stop, sempre lasciando spazio all´unico protagonista di sempre: el tambor. Il paesaggio é ovunque un incanto...

Ora che si é capito che non siamo fatti per le metropoli americane, ci concederemo solo alla natura. E ora verrá il bello...!

As Cataratas Maravilhosas

¨Poor Niagara¨ was de eerste reactie van Eleanor Roosevelt bij het zien van de Iguaçu-watervallen, de grootste ter wereld (zij het niet die met de hoogste waterval, die is in Venezuela). Het zou ook voor ons een spectaculaire belevenis worden.

´s Morgens vertrokken we in alle vroegte naar de gloednieuwe, eind december in gebruik genomen luchthaven Carrasco in Montevideo. Met de chaos van Guarulhos in Brazilië in het achterhoofd was dit een verademing en een haven van organisatie en rust. Onze vlucht duurde slechts anderhalf uur en het was prachtig, dat we zelfs vanuit het vliegveld de watervallen al konden zien. Eenmaal met goed geduld de typisch Braziliaanse bureaucratie doorgekomen, waren we zo in het plaatsje Foz de Iguaçu, aan de Braziliaanse kant van de rivieren Iguaçu en Paraná. Ook al lijkt Foz in vergelijking met Sao Paulo en Rio een dorpje, het is toch nog altijd een stad van 300.000 inwoners. Desalniettemin is het er rustig en relaxed. Opgemerkt moet worden dat we in Paraná zijn, door Brazilianen zelf aangeduid als het Europa van het land, vanwege zijn immigratie-achtergrond, organisatie en hoge levensstandaard. Je merkt aan alles, dat je in een welvarend deel van Brazilië bent en dat zal niet in de laatste plaats door het toerisme komen.
Na weken van vlees en vlees, konden we daarnaast weer eens genieten van feijoada en de uitstekende pizza´s die Brazilianen maken. Bovenal kon ik me een dag van te voren al verheugen op een Braziliaans ontbijt. Geen karig Argentijns of Uruguayaans ontbijt, maar op zijn Braziliaans, uitgebreid dus. Niks beter dan na weken van een slap begin van de morgen, aan het brood en - bovenal - fruit te kunnen gaan...

Enfin, de eerste dag stond het Braziliaanse nationale park op het programma. Van daaruit heb je een subliem panorama over een belangrijk deel van de watervallen, waardoor je een goed idee krijgt hoe het nu werkelijk is. We hadden bovendien geluk dat het de laatste weken fors geregend heeft, waardoor het watergeweld in volle glorie te bekijken is. Het kan ook anders zijn: ik zag een aantal foto´s van de watervallen na dagen van hevig noodweer, waardoor het water zandbruin gekleurd was en de mooie, blauwgekleurde rivier de Iguaçu vooral een grote modderstroom leek. Het tegenovergestelde is ook ongelooflijk: na een periode van droogte waren er slechts enkele sijpelende stroompjes water te zien en kun je via de rotsstenen onderaan de watervallen zonder problemen tot aan de rotswallen lopen, daar waar normaal het water als een ziedende massa naar beneden klettert. Het hangt er dus net vanaf, wanneer je er bent en wij hadden dus het geluk een prachtig natuurgeweld te zien. Bovendien op een dag dat de zon volop aanwezig was. Op allerlei metalen voetpaden kun je op diverse plaatsen richting de watervallen lopen, uiteraard onderwijl kletsnat wordend. Onderweg kom je op de bospaden overal nieuwsgierige en volledig aan de mens gewende Coati´s - in het Nederlands neusberen geheten - tegen, die geen mogelijkheid onbenut laten om, als het even kan, je eten te komen vragen.

Het Braziliaanse park is weliswaar klein, maar je kunt je er urenlang vermaken met het contempleren van de watervallen, dan wel allerlei activiteiten ondernemen, zoals rafting rondom de wateren en met bootjes een douche onder de watervallen nemen. Zo´n soaking wilden we bewaren voor de Argentijnse kant en dus hebben we de rest van de middag opgevuld met een bezoek aan het nabijgelegen Parque das Aves, waar een enorme variëteit aan vogels te vinden is, zoals toekans, papegaaien, ara's (gekleurde papegaaien), maar ook flamingo´s, exotische eenden en nog dozijnen aan vogels waar ik me de namen niet van herinner. Een werkelijk fantastische verzameling van de meest prachtige vogels, die gelukkig niet simpelweg in gesloten kooien zitten, maar waar je als bezoeker tussendoor kunt lopen. Sommige vogels zijn wel een meter lang en omdat ze zo gewoon zijn aan de mens, is ook bijvoorbeeld een toekan nooit te beroerd om tegen je aan te lopen en je, als het moet, even goed te laten schrikken...

De tweede dag zijn we uiteraard naar de andere kant van de rivier gegaan. Gelukkig gaat dat tegenwoordig erg gemakkelijk door de gesimplificeerde douane-formaliteiten. Het Argentijnse park is veel groter en neemt zo een hele dag in beslag, maar geeft wel een heel andere beleving dan de Braziliaanse. Waar je aan de Braziliaanse kant dus een totaaloverzicht van een deel van de watervallen hebt, biedt de Argentijnse kant je de kans om de watervallen van dichtbij te aanschouwen. De dag ervoor dat het haast niet nóg mooier kon, maar jawel hoor. Waar de individuele watervallen van luttele meters afstand te zien zijn, is het absolute hoogtepunt de Garganta del Diablo, de Keel des Duivels. Een punt waar de rivier zijdelings werkelijk in het niets tientallen meters naar beneden dondert en wat door het gordijn van opspattend water een mystiek gevoel creëert waardoor je de bodem niet of haast niet kunt zien, alsof het water de binnenkant van de aarde binnengezogen wordt. Een werkelijk adembenemend en onbeschrijflijk mooi natuurverschijnsel, waar je nooit genoeg van krijgt. Je stelt je van tevoren van alles voor bij de watervallen, maar dat het zo indrukwekkend kan zijn?
Alhoewel de inheemse inwoners van Brazilië de watervallen ongetwijfeld kenden, gaan je gedachten toch even terug naar Álvaro Nuñez Cabeza de Vaca, die in 1542 het gebied exploreerde, op zoek naar een weg richting Rio de la Plata, en plotsklaps op dit natuurverschijnsel stuitte, middenin de selva, de jungle...Wat een gezicht dat geweest moet zijn...
Het Argentijnse park is groot en biedt naast dit spektakel ook een tocht langs de onderkant van de watervallen en er loopt een pad bovenlangs, uitstekend met elkaar verbonden door bospaadjes en een treintje. Tijdens de tocht langs deze eindeloze reeks watervallen, ontpopten Elena en ik ons nog als vlinder-spotters en waren de vlinders en masse bereid om op mijn handen mee te liften, waardoor we ook nog eens de enorm kleurrijke vlinders konden aanschouwen. Voor vlinder- en vogelliefhebbers is het park dan ook evenzeer een aanrader...

Vanzelfsprekend konden we het park niet verlaten na eerst ook een nautic experience te doen, waarbij je met rubberboot en al eens goed ondergedompeld wordt en je weer kletsnat de boot verlaat. Iguaçu is werkelijk een van ´s werelds mooiste natuurwonderen!

Imaginando Uruguay


Termas de Dayman


Zonsopkomst, Salto



San Gregorio de Polanco


San Gregorio de Polanco, aan de Rio Negro


Montevideo


De arend van Atlántida


Piriapolís, gezien vanuit de heuvel San Antonio


Punta del Este


De hand in het zand van Punta del Este


Koeien zijn er overal!


Punta del Diablo


Schitterend Cabo Polonia



Montevideo vanuit de hoogste toren van de stad

Carnaval!


Llamada, Montevideo


Llamada, Montevideo


Tablado, Peñarol, Montevideo


Tablado, Peñarol, Montevideo

Friday, February 19, 2010

Doorgaan voor Uruguayaan

Om als Europeanen toch wat van ons eigen te laten zien, hebben we een op middag voor Clivia een traditioneel Nederlands gerecht gekookt: stamppot met gehaktballen. Het kostte enige moeite om de wortelstamp te prakken, want zonder het juiste gerei zat er niks anders op dan alles met een kleine aardappelprakker te doen. Het was een lang en intensief karweitje, maar uiteindelijk heb je dan een stamppot. Clivia was laaiend enthousiast en was zeer aangenaam verrast door het gerecht en vertelde met alle plezier aan iedereen hoe héérlijk het wel niet was...

Om de stad ook op een andere manier te leren kennen, zijn we op een avond in Montevideo uit geweest en eens te meer wordt dan duidelijk dat je, zoals altijd, net moet weten waar het te doen is. Het is in het oude centrum zelfs zo, dat als op een bepaald punt je linksaf slaat je in de barretjes en pubs komt, waar rock en pop gedraaid wordt en waar een bepaald middenklassenpubliek op af komt, en als je rechtsaf slaat kom je uit bij de planchas, de cumbia-muziek, een soort van Caribische hip-hop, waar een beduidend ander publiek uit de lagere sociaal-economische klasse op afkomt, en waar altijd wel gedoe is. Clivia had ons met een drietal meisjes uit het dorp naar de stad gestuurd om eens een avond uit te gaan en als je de goede plekjes weet, is het bijzonder gezellig in deze dansclubs. Voor een grote stad is er qua uitgaansleven niet heel erg veel, maar wat er is, is dus in twee ‘groepen’ opgesplitst, maar zo vreemd is dat nu ook weer niet, want in Europa gaan we ook niet naar hiphopfeestjes...

Het officiële carnavalsweekend hadden we eigenlijk in Artigas door moeten brengen, waar een Sambacarnaval gehouden wordt, maar uiteindelijk bleven we in Montevideo en zijn we zaterdagmiddag naar de kust gegaan, naar Atlántida, een typische kustplaats, maar wel met een fantastisch strand, waar ook Pablo Neruda nog gewoond heeft (waar niet overigens?). Zoals altijd komen er in de bus altijd ambulante verkopers langs. Dit keer echter een ander soort ‘verkoper’, zijnde die van het Woord van God, iets dat ik ook niet snel zal vergeten. De laatste decennia is er een sterke groei waar te nemen van allerlei Evangelische en orthodox gereformeerde sektes, die in Zuid-Amerika hun geloofsgemeenschappen vestigen en nieuwe zieltjes proberen te winnen. Ze komen zoals zo vaak, uit de Verenigde Staten en zijn in sommige gevallen stuitend intolerant en op zijn best irritant en opdringerig. Ze verkopen op vriendelijke wijze hun blaadje, maar eenmaal lezend gaan je haren recht overeind staan. Je zou wellicht denken dat de recente aardbeving in Haïti een tectonische en seismische oorzaak heeft, waar het hele Caribische gebied mee te maken heeft, maar zo niet volgens de auteur van een artikel. Die wijt het aan het feit dat Haïti een zondig land is, waar niet het Christendom maar een spirituele en deels voodoo-cultuur heerst, vergetende dat ook de rest van Centraal-Amerika, ‘goed christelijk’, te maken heeft met natuurgeweld, net als de Abruzzen in Italië vorig jaar. Dat is helaas ook Amerika...een fanatisme dat je op meerdere plaatsen tegenkomt...

We hadden de pech, dat net na aankomst in Atlántida een typische tropische onweersbui vanuit de zee over het land kwam razen. Als het op het land warm is en boven zee uiteraard wat minder warm, dan kun je je voorstellen wat er gebeurt: het knettert en knalt met ziedende windstoten en forse hoeveelheden regen. We hebben nog even kunnen genieten van een torta frita, een gebakken deegtaart - typisch Uruguyaans - waarna we weer terug zijn gegaan. Een dag later hadden we ook al weinig geluk. De dag dat we besloten een kijkje te nemen in Nueva Helvecia, een dorp gesticht door Zwitserse immigranten, aan het einde van de 19e eeuw. Vlak voor deze Colonia Suiza, zoals het plaatsje ook wel genoemd wordt, ligt Colonia Valdense, een evenzeer kleine gemeenschap gesticht door Waldense immigranten uit de Piemontese Alpen, in Noord-Italië dus. Volgens de informatie zou Nueva Helvecia in elk geval de moeite waard zijn, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat het een nutteloze dag was, want er is er werkelijk niks te zien. Een centraal plein herinnert niet zoals overal in Uruguay aan de nationale helden Rivera en Artigas (dan wel die andere vrijheidsstrijders), maar aan de Zwitserse stichters. Origineel ja, want al dat gekoketteer met nationale helden, oeverloos vlaggengewapper, standbeelden van mannen op paarden en met lans of zwaard en de eeuwige dooddoeners als straat- en pleinnamen, begint echt behoorlijk snel te vervelen. Nu is het begrijpelijk dat Amerikanen, van noord tot zuid, hun identiteit en trots willen tonen, maar ik vind het maar een zonderlinge en vrij schizofrene bezigheid. Stel je nou eens voor, dat alle Nederlandse pleinen en álle belangrijke doorgangswegen in de stad steeds weer vernoemd worden naar dezelfde lui van weleer (het zijn bovendien allemaal mannen!) . Toch best saai, nietwaar? Niet dat onze nietszeggende straatnamen zoals Zonnebloemstraat of Makreellaan nu zo origineel is (om over de onvergetelijke Griekse klucht: de Ajaxstraat in Rotterdam, nog maar te zwijgen), maar het is in elk geval meestal neutraal.

Enfin, het hoogtepunt was het eten in een, wat door moest gaan als Zwitsers, restaurant. De ouders van de eigenaar kwamen uit Sorrento en Napels, maar ach, ze hadden er wel Sauerkraut en dat smaakte voor de verandering prima! Het eten in Uruguay is prima. De pasta´s en pizza´s zijn niet van Italiaans niveau, maar het kan er mee door. Het vlees is overheerlijk, maar aangezien de Uruguayanen gemiddeld 56 kilo vlees per persoon per jaar eten en minstens twee keer per dag en zeven dagen per week vlees op tafel zetten, kan ook dát na een tijdje letterlijk wat zwaar beginnen te vallen. Groente vind je enkel in de vorm van salades en nooit gekookt. Bovendien betaal je er relatief veel voor, want een standaardgerecht bestaat altijd uit vlees en friet. Fruit is er te over maar is zeker geen gemeengoed en nog niet zo gemakkelijk te vinden in een restaurant. Het is nog even door (de zure appel) bijten alvorens we weer voor enkele dagen in het wereldse fruitwalhalla, Brazilië genaamd, zijn... Omdat de Montevidianen 40 dagen carnaval vieren (tot aan Pasen) en dus de vastenperiode overslaan, zou je bijna denken dat ze het enkel doen omdat ze niet zonder vlees kunnen... Stel je voor, zo´n massale onthouding zou het onvermijdelijke failliet van de Uruguayaanse economie betekenen!


Nu we dan toch bij het carnaval zijn aangekomen. Even meteen wat op te biechten (populair tijdens de carnaval): de drie officiële dagen, alsmede de zaterdag hebben we niks van het carnavalsgeweld meegekregen. We hadden naar Artigas - waar het Sambacarnaval van Uruguay plaatsvindt, moeten gaan, maar dat hebben we helaas niet gedaan. We zijn begin februari, zoals eerder beschreven, naar een Llamada (optocht) gegaan en de donderdag na de officiële carnaval naar een Tablado (podiumoptreden) gegaan. In beide gevallen zeer spectaculair. De Tablado, die wij bezocht hadden, was in de wijk Peñarol en had de typische sfeer van een buurtcarnavalsfeest. Het duurde vanuit het centrum twee uren om er te komen. Dwars door Montevideo, door een met afval gevulde sloppenwijk om uiteindelijk aan te komen in deze middenklassewijk, waar een van de twee bekendste voetbalclubs van het land zijn naam aan leent (de andere is Nacional). Het eerste optreden was van een groep parodisten, die zoals de naam al zegt, parodiëren, zoals dat met carnaval ook hoort. Daarna kwam Senegal, een groep van het type Afro-Uruguayaanse carnaval, met muziek en dans en vooral veel alegría. Hierop volgde de onverbeterlijke en fenomenale groep jongens (tussen de 18 en 25) die een strakke dans en theatershow neerzetten, als afsluiting nog een muziek en dansgroepen.
Het carnaval in Montevideo is divers en vindt op grote podia in het centrum plaats, in cultuurcentra in de wijken en optochten op straat. Het is geen deelnemend straatcarnaval zoals dat in Brabant en Limburg is. Dit soort passief carnaval van optreden vind je ook in Rio en Sao Paulo met zijn dure optochten, maar in La Pedrera (Uruguay) heb je wel dit soort participatief carnaval. Het is er wel, maar niet zo gemakkelijk te vinden. Volgens Clivia was het tot een jaar of 30-40 geleden wel zo, maar uit veiligheidsoogpunt is het steeds verder van de straat gehaald en nu is het vooral georganiseerd. Je mist wel het deelnemen en het meedoen, maar je moet ook net weten waar te zijn...

Op dinsdag zijn we halsoverkop weer vertrokken naar Las Toscas, nabij Atlántida, waar Clivia een zomerhuis heeft om daar met haar zoon Alejandro, zijn vrouw Anna en hun twee kinderen Guadelupe (6) en Joaquín (9) door te brengen. Alejandro is de slager van het familiebedrijf en zijn erg leuke vrouw en de twee drukke, maar zeer pientere en nieuwsgierige kids waren erg leuk gezelschap om zo'n anderhalve dag mee door te brengen. Het is sowieso een hechte familie en ook al werkt iedereen hard en veel (de dochter van Clivia, Andrea, is de enige vrouwelijke chirurg van het land en werkt 80-88 uur per week, 7 dagen per week), toch is men tevreden en gelukkig en vindt zeker Clivia altijd wel een gaatje om weer even naar Europa te vliegen...
Buiten het feit dat het enorm gezellig was op dit ´familie-uitje´, was het ook nog eens dé manier om de kust te ontdekken. Met de bus is het onmogelijk om de leuke plekjes te ontdekken, omdat je niet even onderweg kunt stoppen en alleen daarom was het al een prachtige reis langs de fenomenale, lange kust van Uruguay. Tien jaar geleden was het er nog rustig, maar nu hebben Brazilianen, Argentijnen en andere niet-Uruguayanen er enorme kasten van huizen en is vooral Punta del Este veranderd in hét vakantie-oord van Zuid-Amerika, een Monaco in wording. De Uruguayaanse kust is in feite één lang strand, onderbroken door prachtige lagunes, rotsformaties en hier en daar een heuvel, zoals nabij Piriapolis. We zijn tot aan Punta del Diablo gegaan, een Afrikaans aandoend dorpje met een wirwar van (vakantie)huizen en de afwezigheid van een stratenpatroon, maar met een op die dag woeste zee. Een stuk terug ligt La Pedrera, waar we de nacht met zijn tweeën overnacht hebben. Het grote straatcarnavalsfeest was net de dag ervoor geweest, waardoor we een beetje met lege handen stonden, maar het plaatsje (wat nauwelijks zo te noemen is, want er ligt een asfaltweg en de rest zijn zandweggetjes met hostels en campings) is vooral een relaxed hippie-oord. We liepen van een mooi live Bossa Nova/Blues/Jazz optreden zo naar een straatmuzikant die allerlei 60s, 70s en 80s klassiekers langs liet komen... een gezellige plaats, waar het een komen en (vooral) gaan was van jongelui met backpacks. Paz y amor, niet meer en niet minder...

Een dag later zijn we naar Cabo Polonio gegaan, waar je enkel met een 4x4 vrachtwagen kunt arriveren. Omdat het in de duinen ligt en aangezien er geen weg is, kun je door het rulle zand enkel met een fatsoenlijke truck er naar toe. Het is een idyllische plaats: er is geen elektriciteit, geen wegen en dus geen auto´s en er wonen slechts 80 mensen permanent, de rest wordt opgevuld met voornamelijk jongeren. En het is ook weer een rustig oord waar je lekker je gang kunt gaan. Het ongelofelijke, eentonige Amerikaanse stratenpatroon van huizenblok is weliswaar efficiënt en simpel, het is ook dodelijk voor elke vorm van healthy imagination. Gelukkig is er dan Cabo Polonio: huisjes verspreid over de duinen met geen enkele logica of enige vorm van patroon en organisatie. Het mooiste van alles is, dat het ook niet eens vloekt met het landschap...het past allemaal wonderschoon in zijn omgeving en vanaf de vuurtoren (d.d. 1860) heb je een fantastisch uitzicht over de zee, de kaap en zijn mooie duinlandschap. Faciliteiten zijn er weliswaar niet en ook wat eten betreft heb je weinig keus, maar voor een dag deert dat in elk geval zeker niet... het is er gewoonweg prachtig!

Aan alles komt een einde en dus ook aan ons lange verblijf in Uruguay. We hadden besloten om na Cabo Polonio niet nog een nacht in het dure Punta del Este te blijven. We zijn teruggegaan naar Montevideo, waar we het de laatste twee dagen, afgezien van de Tablado, rustig aan gedaan hebben. Zaterdag is de vlucht naar Foz de Iguacu. Waar in Uruguay langzamerhand de herfst aanbreekt en de dagtemperatuur tussen de 20 en 30 graden schommelt, terwijl de nachttemperatuur tegen de 10 graden zit, gaan we weer terug naar de tropen. Naar de luchtvochtigheid en hitte van zuid-oost Brazilië. Op vrijdagavond kregen we nog een storm te verwerken, maar gelukkig had deze het meeste van zijn kracht inmiddels al verloren. In Buenos Aires zorgde een ontzettend noodweer met wolkbreuk (door een overstroming van de belangrijkste Avenida van de stad) voor een complete chaos, waarbij mensen in de wijk Palermo (waar wij hebben overnacht) moesten worden geëvacueerd met rubberbootjes vanwege het hoge water...

Alhoewel Uruguay prachtig mooi is, Clivia enorm gezellig en ons erg hartelijk ontvangen heeft, is het weer tijd voor wat anders. Wat ons betreft enkel positieve herinneringen aan Uruguay. Niet alleen vanwege hetgeen we gedaan hebben, maar bovenal vanwege het feit dat we het geluk hadden met de Uruguayanen in contact te komen. Hoe mooi het zuiden van Argentinië ook was, het feit dat we in heel Argentinië niemand hebben kunnen vinden om bij te overnachten, dan wel een keer gezellig mee te gaan drinken, maakt toch het verschil. Je kunt door een land reizen, maar dat is wat anders dan in een land zijn. Als voorbijganger observeer en zie je, maar het is een wereld apart om er midden tussen zitten. Juist dat maakte Uruguay zo speciaal. Waar je het gevoel hebt, dat we Argentinië nog niet kennen, lijkt het dat we wél weten hoe Uruguay is en hoe de Uruguayanen zijn... En ze zijn vanaf nu ook altijd te herkennen. Elke Uruguayaan gaat over straat met zijn mate, een bitterkruid dat er uit ziet als thee. In een holle kalebas doet men de mate. Men voegt heet water en eventueel suiker toe en zo heb je je nationale drank. Zo simpel, maar het heeft een prettige smaak. En zo zie je ze op staat met kalebas en thermoskan, relaxed en wel... En wij hebben uiteraard ook een set...

Saturday, February 13, 2010

Naar het hart van Uruguay

Thermaalbaden..... niet iets waar je hartje zomer aan denkt! Het heeft toch vooral de reputatie als zijnde een toevluchtsoord voor mensen van de derde leeftijd. Hoe het ook zij, natuurlijk bronwater is gezond én bijzonder prettig! Ons apart-hotel bevond zich pal tegenover de ingang van de thermas van Daymán, gelegen aan de rivier met dezelfde naam en op luttele kilometers van Salto, de tweede stad van Uruguay. De eerste dag was het ongelooflijk drukkend en met een luchtvochtigheid van 100% is het afzien en derhalve zijn we na een lange siësta aan het einde van de middag naar de termas gegaan om een aantal uren te genieten en te relaxen. Voorheen was het vooral een winteroord, maar nu zijn de thermaalbaden ook populair in de zomer. Het was dan ook druk en echt rustig genieten was er helaas niet bij. Het bronwater is ongeveer 46 graden, de baden gelukkig een stuk minder heet, maar het is simpelweg een ideaal toevluchtsoord na een maand backpacken.

Voor onze tweede dag hadden we weinig zin in een drukke bedoeling en Clivia had ons al de tip gegeven naar het vijfsterrenhotel Horacio Quiroga te gaan, omdat daar ook enkele thermaalbaden zijn. Zo geschiedde en bij het Parque Aquatico was het gelukkig rustig en hadden we het park bijna voor onszelf. Het was bovendien een bewolkte ochtend en voormiddag. Het was niet warm of drukkend. Je hebt een bad met diverse types douches met harde en minder harde waterstralen. Eenmaal in het hete water voel je je helemaal vrij... Later op de dag hadden we als slagroom op de taart een massage geregeld in het hotel. Zeer welkom voor lichaam en geest. Ik had het geluk dat mijn masseuse, net zoals ik, een prater was en ze was bijzonder geïnteresseerd in die Nederlander en Italiaanse die door Zuid-Amerika aan het reizen waren. Aan het einde van de sessie nodigde ze ons uit om eind februari, tijdens hun vakantie aan de kust, gezellig te komen logeren in hun vakantiebungalow. Wie weet kunnen we er nog gebruik van maken.....

Enfin, twee dagen relaxen is ook wel weer genoeg en de derde dag zijn we even door Salto gelopen om toch heel even de Rio Uruguay te zien, de natuurlijke grens die Uruguay van Argentinië scheidt. Salto is verder niet speciaal en omdat er geen directe bus was naar San Gregorio de Polanco, onze volgende bestemming, en evenmin naar Tacuarembó, de logische tussenstop tussen beide plaatsen, moesten we eerst naar Paysandú gaan. De enige optie was een bus te nemen richting Paysandú. Een reisje van twee uur. Van daaruit hebben we weer de bus gepakt richting Tacuarembó. Een reis door de provincie en door een vlak, groen en leeg landschap. Bijna oneerbiedig, maar niet incorrect, zou je kunnen stellen dat Uruguay een grote wei is. De grond is vruchtbaar en koeien kunnen er overal grazen. Tijdens het doorkruisen van het land zie je ook een ander Uruguay. Een Uruguay van de Gauchos, de campesinos, volk van het platteland. Je zou het treffend kunnen omschrijven als zijnde cowboys, of eigenlijk cowmen, zij die als eigenaren van de landgoederen de koeien bijeendrijven. Jammer dat de cowboys door Amerikaanse films vooral iets weg hebben van een stel pistoleros, maar het principe klopt. De Gaucho met zijn gezicht van ruwe gelaatstrekken, zongebruinde huid en gekleed in wijd overhemd, leren laarzen en met hoed. Het Uruguay van het binnenland lijkt ook minder Europees en is meer een mix van inheems en immigrant. Interessant.

Eenmaal in Tacuarembó, ontdekten we meteen dat een bus naar San Gregorio er voor die dag niet meer in zou zitten. Dus betekende dat we moesten overnachten in deze kleine, maar fraaie provinciehoofdstad. Uiteindelijk hebben we weinig van het stadje gezien, maar was hetgeen waar we langskwamen toch wel de moeite waard. Eigenlijk is zelfs Montevideo een overzichtelijke stad, dus je kunt je voorstellen hoe het in de rest van het land is. De volgende morgen waren we vroeg uit de veren voor de bus naar San Gregorio, waar we vervolgens maar slechts enkele uurtjes de tijd hadden voor de enige (dagelijkse!) bus naar Montevideo vertrok. San Gregorio is erg klein, maar is bekend geworden door het feit dat een kunstenaar een aantal muren van de stad heeft opgeleukt met schilderingen. De ligging van de plaats is bovendien fraai, gelegen aan de rivier de Rio Negro, die in het midden van Uruguay bovendien een stuk breder (gemaakt) is, artificieel als het ook zijn mag. Ik heb toch even van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een duik te nemen! Een leuke plaats om enkele uurtjes door te brengen, zeker ook vanwege zijn leuke, kleine huisjes.

In elk geval was het leuk om een paar dagen in het binnenland van Uruguay te zijn, niet zo bekend bij buitenlandse toeristen (afgezien van de buren, uiteraard) en je leert een land in elk geval wat beter kennen. Zoals eerder al gezegd zijn de Uruguayanen een erg plezant volkje en de openheid en hartelijkheid van de bevolking is hartverwarmend!

Eenmaal terug in Montevideo waren we ook weer terug bij Clivia en het voelde ook wel een beetje als ‘thuiskomen’ in de zin dat na al het verplaatsen we even voor twee weken een vast stekje hebben. De dag na terugkomst zijn we naar Montevideo gegaan om bij wat reisbureaus langs te gaan om de reis naar de watervallen van Iguazú te regelen, maar een pakket is uiteindelijk niet voordeliger en handiger dan alles zelf te regelen, dus hebben we een vlucht geboekt voor 20 februari, van Montevideo naar Foz de Iguaçu in Brazilië, waar we drie nachten zullen overnachten en van daaruit de watervallen aan de Braziliaanse en Argentijnse kant zullen gaan bekijken. Dit bekent ook, dat we nog ruim een week in Uruguay blijven. We willen nog naar Nueva Helvecia om de prachtige kustlijn te volgen en uiteraard ook om van het lokale carnaval genieten.

Hopelijk is het een beetje goed weer, want ook al heeft Europa te maken met een stevige winter, ook hier is het ‘loos’. Overstromingen in Uruguay, aardverschuivingen in Peru, een aardbeving in Haïti, 45 dagen regenval in São Paulo en 45 graden in Rio de Janeiro...

Saturday, February 6, 2010

Y vos de donde eres?


Dopo secoli ritorna l'ispirazione. Ormai l'italiano non é piú di mio dominio. Non penso in italiano, non sogno in italiano e parlo in italiano solo quando mi chiedono incantati 'oooh, por favor, hableme un poquito en italiano', seguito dall'immancabile 'oh! me encanta eso!' e cosí via, senza che la mia capacitá d'espressione migliori...Ay ay, i tempi del liceo e della parlantina ripiena alla massima di Plinio il Vecchio sono ormai aimé finiti...Comunque sia, per fortuna non sono ancora arrivata al basso livello della parlata giornalistica, e dato che Tatjana ha ancora speranze in me mi auto-impongo di mettere due parole una in fila all'altra.

L'Argentina. Allora, l'Argentina come dicono tutti é un mondo a sé, é l'Europa del Sudamerica. Ma secondo la mia modesta opinione é il caso di riaggiornare cliché e preconcetti perchè arriva un momento in cui questi ultimi non combaciano piú con la realtá. In Argentina di europeo c'é solo l'accento all'italiana, che non é europeo ma appunto italiano. Si beve vino, si fanno grigliate, si crede in dio, si vive di gossip e di apparenze...a pensarci bene tutto ciò é molto italiano...ma in realtá questo non é il volto dell'Argentina, ma della sua strana capitale. L'Argentina che personalmente ho adorato é quella meridionale, quella patagonica che io e Mau abbiamo rimandato a un prossimo futuristico viaggio (troppo da vedere, troppo da fare, abbigliamento non adatto al freddo patagonico etc, etc.). Bariloche è venduta al mondo come la Svizzera e io in Svizzera non ci sono stata, ma a vedere Bariloche incantato sulle sponde del Lago Nahuel Huapi e abbracciato da monti innevati ancora in piena estate mi ha fatto venir voglia di andarci appena possibile nella nostra vicina Svizzera! Que más? Nonostante tutto il mondo conosca Mendoza, io di questa cittá incredibilmente calda ho piú spiacevoli ricordi che altro. Cioé qualcuno mi ha sfilato la macchina fotografica, appropriandosi di una della macchine fotografiche compatte migliori sul mercato e di infiniti meravigliosi scatti non ancora back-uppati su cd/dvd! Ormai ci abbiamo messo una pietra sopra, ma Mendoza la lascio volentieri agli intenditori di vino perché l'unica cosa da fare in quei luoghi é appunto refrigerarsi al fresco super-umido di una bottega e imbriagarsi di vinello rinomato e barato (se il mondo costasse in peso argentino il clochard sarebbe ricco).

Che Guevara. Un altro nome che si ricollega alle terre argentine ma che piú giustamente é patrimonio di ogni uomo. Ad Alta Gracia, a due passi da Cordoba, c'è la casa-museo in cui Ernestito ha vissuto per parte della sua infanzia-adolescenza. é un museo bellissimo! in cui non c'è solo il Che rivoluzionario diventato eroe, ma anche il semplice bambino che leggeva ventimilaleghesottoimari e lo scolaro che andava male in ortografia e benissimo in storia e geografia. All'interno del museo tutto é vero, tangibile e umano. Ernesto poteva essere mio compagno di classe, aimé non lo é stato, oggi il Che é sulla magliettina di molti che probabilmente non si sono neanche chiesti che cosa pensava quando era al primo anno di medicina e non si era ancora messo a bordo della Poderosa insieme ad Alberto...A casa del Che ho scoperto che il Che ha avuto due mogli, compagne o come si voglia chiamarle, e ben 5 figli! Paradossalmente mi sono resa conto che 'Che Guevara' é qualcosa di talemente scontato che non mi era mai venuto in mente di metterlo su wikipedia e chiedermi se ha lasciato la sua prole nel mondo!!! Dovevo catapultarmi fino ad Alta Gracia per scoprirne tante!

In conclusione, torneremo in Argentina tre volte. Prima alle cascate dell'Iguazú che non ce le perdiamo manco morti, poi a Salta nel nord del paese, e poi in Patagonia (nel futuro). Ma non torneremo a Buenos/Malos Aires :P

Bife de chorizo mi mancherai!

De 40 dagen vastelaovend van Montevideo

¨Bienvenidos a la capital Iberoamericana del carnaval¨.

Montevideo. De carnavalshoofdstad van Ibero-Amerika. Hier geen toeristische (Amerikaanse) dure afzetterij zoals in Rio de Janeiro, maar het langste carnaval van Zuid-Amerika: 40 dagen feest en activiteiten. Vergeet Brazilië, entra Montevideo!

Na een paar daagjes Colonia namen we de bus naar de Uruguyaanse hoofdstad. Eenmaal daar wachtte ons een zeer warme ontvangst. Onze gastvrouw, annex 'couchsurfhost,' Clivia stond al klaar om ons mee te nemen naar haar huis. Clivia is een open, gezellige en actieve vrouw van 59 jaar. Zij woont in Toledo, twintig minuutjes buiten Montevideo. Ze heeft een winkel (slagerij: Carnicería Santa Rita) en heeft drie volwassen kinderen (van in de dertig en precies veertig). Als het even kan reist ze de wereld over, voornamelijk Europa (waaronder Nederland en Italië). Zoals zovelen is ook zij van Italiaanse afkomst: haar vader is geboren in de provincie Genova (Genua) en is als kind met zijn ouders naar Uruguay vertrokken. Het welkom was bijzonder; het klikte meteen. Ze heeft een leuk, klein huisje. Zij geeft niet zoveel om materiële zaken en houdt vooral van reizen en het ontmoeten van nieuwe mensen... kwam dat even goed uit...

De eerste volle dag zijn we naar de Oude Stad (Ciudad Vieja) gegaan. Inderdaad zéér oud. Na de hoogtijdagen van het 'Zwitserland' van Zuid-Amerika is, zoals gezegd, het verval ingetreden en dat merk je sterk in Montevideo. In de jaren '30, '40 en '50, zo laten foto's zien, zag het er modern en netjes uit, maar tegenwoordig is het in verval geraakt. Veel wordt al gerestaureerd, maar er is nog heel veel werk te verrichten. Hoewel je het gevoel hebt in vervlogen tijden rond te lopen, bevalt dat meer dan die moderne wijken met wolkenkrabbers van Buenos Aires. Montevideo heeft een ziel, een hart, een geest en Buenos Aires is consumentisme en ongebreideld kapitalisme.... dus simpelweg saai. Een gebouw in Montevideo mag niet hoger zijn dan 21 verdiepingen en dat beperkt op een fijne manier. Intrigerend om er een middag rond te lopen...

Montevideo is wel een van de duurste steden van Zuid-Amerika. Het is er, tegen de verwachting in, zeker niet al te schoon en buiten de stad kom je zelfs enkele sloppenwijken tegen. Desalniettemin gaat het niet slecht met Uruguay. Het land is ook behoorlijk modern, vooral wat betreft infrastructuur en onderwijs, maar het ziet er gewoon allemaal wat verstoft en oud uit.

Het landschap heeft overigens wel wat weg van Nederland. Het land is voornamelijk vlak en plat, je vindt er veel koeien, het is er op een aantal plekken nat en drassig en met de grijze lucht van een dik wolkendek, die we al een aantal dagen hebben is de gelijkenis treffend...

Overal kom je nog politieke leuzen tegen, betreffende de verkiezing in november van de voormalige Tupumaru guerrilla-strijder en marxist José Alberto 'Pepe' Mujica Astori tot president. Nadat het land in 2005 voor het eerst een linkse regering kreeg van het partijenblok Frente Amplio (met de rustige, goed opgeleide dokter Tabare Vazquez aan het roer), komt er nu weer een linkse regering van dezelfde verzameling partijen. Het land is verdeeld. De onderklasse hoopt op een voortzetting van de sociale plannen van de huidige regering, die gepoogd heeft de laagste klassen te steunen. Zo kregen een paar jaar geleden alle scholieren in Uruguay van de regering een laptop cadeau. Het land is zoals gezegd verdeeld, maar ook dat is niet vreemd in Zuid-Amerika.

De Uruguayen lijken op veel punten op Argentijnen, maar zijn meer relaxt, vriendelijker en minder extravagant. De Uruguayanen houden niet zo van de Argentijnen, die toch als arrogant te boek staan, met hun cultuur van overdrevenheid, roddel en show. Een beetje Italië dus....... Uruguay is meer van het 'doe maar gewoon, dat is al gek genoeg'... Bovendien staat het land in de schaduw van zijn buur en ook al heeft het net zoveel recht op het claimen van de Tango, toch denkt iedereen meteen aan Argentijnen. Tja, het is het lot van de kleintjes.

De eerste avond zijn we naar een Llamada ('roep') gegaan, een carnavalsoptocht, die voortgekomen is uit de periode van de slavernij. Ook in Montevideo arriveerden in de 18e en 19e eeuwen slaven en zij communiceerden door middel van bepaald geroep. Het ritme heet Candombe en herinnerde de slaven aan hun Afrikaanse afkomst, vooral Angola, Congo en Mozambique. In de 19e eeuw verdween het tijdelijk, maar later kwam het weer op. Nu zijn er tegenwoordig nauwelijks nog afstammelingen van slaven in Uruguay, de meesten werden vervolgd of vluchtten. Aan de noordgrens met Brazilië vind je wel nog Uruguayanen van gemengde afkomst en zij bevinden zich nu ook in de Barrio Sur in Montevideo. Later mengde dit carnaval zich met het carnaval van de Spaanse en Italiaanse immigranten, maar de Llamadas blijven toch uniek. De optocht duurt uren - als het weer goed is, wij hadden die avond geluk - en bestaat uit diverse groepen van 'negros y lubolos', mensen met een donkere huidskleur en zij die hun gezicht zwart verven als eerbetoon. Een fantastisch spektakel van dans en tamboeroe (trom), met de diverse koninginnen als middelpunt... Carnaval in een t-shirt, 't is weer eens wat anders...

Zondag en maandag gaan we twee dagen naar de thermaalbaden van Dayman, nabij Salto, in het westen van Uruguay, waar in totaal een zevental thermaalbaden te vinden zijn. Allemaal natuurlijke bronnen met watertemperaturen van tussen de 34 en 46 graden. Onder die laatste valt ook Dayman. Met alle faciliteiten die er zijn, een uitgelezen mogelijkheid om eens goed te relaxen, lichaam en geest te laten ontspannen, voordat we via San Gregorio weer terug gaan naar Montevideo voor de drie officiële carnavalsdagen.

Imaginando Colonia del Sacramento


Nederland is zeer dankbaar, zo zegt een plakkaatje in een cafétje


Wat je al niet kunt doen met een oldtimer


Koloniaal Colonia


Portugees straatje aan de kust


Lust voor het oog: de hemel boven Colonia


Tinten en kleuren te over...

Thursday, February 4, 2010

Imaginando Buenos Aires


Andalusisch patio in Parque Tres de Febrero


San Telmo op zondag...gezellig!


Deense kerk in San Telmo, Buenos Aires


De onpopulaire Christina Kirchner binnen de muren van Presidentieel Paleis 'Casa Rosada'


De parel van de stad: Caminito


Meer kleurrijk Caminito in La Boca

Wednesday, February 3, 2010

Naar de eerste der Guays

...een uurtje later waren we al in Colonia del Sacramento, Uruguay. De infrastructuur lijkt zeer modern te zijn in Uruguay, want na de gloednieuwe luchthaven, nu ook een moderne haventerminal. Verder hier in Uruguay geen gedoe met douane en bagagecontrole, de eerste indruk: relaxt is het hier.
Colonia is een stadje uit vervlogen, koloniale tijden met zo'n 22.000 inwoners. Het is gesticht door de Portugezen en is pas in de 19e eeuw definitief overgegaan naar de Spaanse koning. Het staat tegenwoordig gelukkig op de UNESCO-lijst, want dit soort pareltjes zijn zeer schaars.. Het is inmiddels wel een zeer toeristische plaats en het feit dat iedereen de prijzen in dollars aangeeft zegt al genoeg. Als er toeristen zijn, vooral Amerikanen, is het ook niet zo raar dat daarvan geprofiteerd wordt> het is er dan ook relatief duur. Sowieso is de Argentijnse peso, ten opzichte van de euro, zwakker dan de Uruguyaanse peso, maar het is hier bovendien een stuk duurder en in Colonia zijn de prijzen in het kleine, historische centrum haast Europees. De hostels waren helemaal belachelijk qua prijs, maar na een half uurtje door de regen lopen vonden we buiten het centrum dan toch een klein hotel. Hotel.... het leek meer op een B&B overigens.

Hoewel het diverse malen regende op ons eerste dag in Colonia, is het centrum klein genoeg om het in een paar uurtjes te doen. Helaas waren enkele musea, zoals het Portugese en Spaanse museum gesloten, maar een leuk, piepklein museumpje is gewijd aan de azulejos, de blauwe, geschilderde tegeltjes met zijn uiteenlopende tekeningetjes. In Zuid-Spanje, waar je de meer Arabische of Moorse stijl van azulejos vindt, was ik al enthousiast om het overal in hallen, badkamers en keukens tegen te komen. Maar zelfs hier in Uruguay kom je ze tegen, al waren er vooral Franse en een paar Catalaanse tegeltjes te vinden. De Uruguayaanse en Napolitaanse tegeltjes, wat het ook moge zijn, waren helaas in restauratie.

In het stadje vind je verder nog diverse koloniale huisjes, de ruïnes (funderingen) van het voormalige huis van de Portugese gouverneur, een vuurtoren van waaruit je een fantastisch uitzicht over de Rio de la Plata en de Atlantische oceaan hebt en nog een dozijn andere interessante gebouwen. We hadden bovendien het geluk, zo bleek achteraf, om hier op een regenachtige dag te zijn. De lucht, de hemel, was werkelijk spectaculair en al de verschillende tinten grijs, de vormen en texturen in het wolkendek waren echt fantastisch. Op het punt waar de rivier en de oceaan samenkomen, hing een grijs gordijn, alsof het op het einde van de wereld leek. Zeer speciaal. Een fantastisch plaatsje om een dagje door te brengen...

Morgen (donderdag) gaan we naar Montevideo, zodat we wat meer over Uruguay te weten kunnen komen. Over Brazilië, Argentinië en Chili heeft iedereen wel iets te melden, maar de twee kleine´Guays´ zijn bij velen helaas volstrekt onbekend en worden vaak door elkaar gehaald, ook al zijn ze totaal verschillend. Uruguay betekent overigens 'land van de geschilderde vogels' en Paraguay betekent in het Guarani 'water dat naar de oceaan vloeit'.

Uruguay is een land, dat vooral bestaat uit Europese immigranten, voornamelijk Spanjaarden en Italianen, terwijl Paraguay een volstrekt etnisch gemixt land is van Europese immigranten met de inheemse bevolkingsgroep, de Guarani. Waar Paraguay een relatief - voor de regio - arm en onderontwikkeld land is, is Uruguay het eerste en enige land dat begin 20e eeuw een welvaartsstaat heeft opgebouwd met gratis onderwijs en gezondheidszorg. Het land had tot de jaren '70 zelfs geen sloppenwijken. Door diverse crisissen in de buurlanden, zoals de Braziliaanse crisis van 1995 (waarbij de oude Braziliaanse munt Cruzeiro vervangen werd door de Real) en de Argentijnse crisis van 2001, is er ook in Uruguay een zeker neergang opgetreden, maar het gaat de laatste jaren weer beter en het is nog altijd een van de meest ontwikkelde en welvarende landen van Latijns-Amerika. Het is dan ook maar een land van 3 miljoen inwoners en alleen daarom al onvergelijkbaar met zijn twee grote buren. Het grondgebied is nu ongeveer vier keer dat van Nederland, maar het was in het verleden een stuk groter. Door diverse oorlogen is Uruguay een stuk kleiner geworden. Uruguay was ooit een provincie van Buenos Aires en zijn geschiedenis is nog steeds terug te vinden in de naam van het land: República Oriental del Uruguay (Oostelijke Republiek Uruguay).

Het mag dan een 'kleintje' zijn, het heeft wel in 1930 (tegen Argentinië) het eerste WK-voetbaltoernooi gewonnen (een kijkje in de opstellingen van beide teams leert dat de meerderheid van de voetballers van beide teams van Italiaanse komaf was). Twintig jaar later flikte Uruguay hetzelfde kunstje opnieuw, ditmaal tegen Brazilië, in het Marcana-stadion van Rio, waarbij 178.000 toeschouwers aanwezig waren... Zo'n klein land, maar toch tweemaal het WK gewonnen... Bij Nederland was twee keer net niet...In Buenos Aires waren we in een museum, dat verhaalde over de voetbalhistorie van de stad en het land en eenmaal bij de vitrine en muur over 1978 was het toch even een momentje 'mmm, blijft jammer'...

Tuesday, February 2, 2010

De slechte lucht van 'Buenos Aires'

Buenos Aires. De bus arriveerde 's morgens op station Retiro, aan de zeezijde, maar in het hart van de stad. Ons eerste doel was om een nieuwe camera te kopen. Ik had op internet al gezien, dat er diverse internetwinkels een soort van lokaaltje in het winkelgebied (Microcentro) hebben, dus zijn we vervolgens gaan zoeken. Eenmaal in het grote gebied dat het Microcentro bestrijkt, kwamen we eerst bij de officiële Sony vestiging uit, maar die had belachelijk hoge prijzen. Na enig zoeken, zagen we al de eerste camera's voor een meer aantrekkelijke prijs. Eenmaal in de Galeria Jardin was het een stuk gemakkelijker. Een winkelcentrum met tientallen kleine winkeltjes, waar allemaal elektronica verkocht wordt, met grote verschillen in prijzen. Het lukte helaas niet om weer een Sony DSC W-190 te kopen (overal uitverkocht en in Argentinië nog niet officieel verkrijgbaar, enkel via import) en uiteindelijk hebben we aan het einde van de dag via internet een camera besteld, waarna we in een mailtje het adres kregen: een paar blokken verder. Eenmaal naar het winkeltje gesneld, bleek dat het om een optiekzaak ging, waar een rij mannen van alles en nog wat aanschafte - camera's, telefoons, airco's, meubels - van alles dus behalve brillen. Hoe legaal en officieel het is, weet ik niet, maar uiteindelijk hebben we voor een prima prijs een W-180 gekocht met batterij en geheugenkaart... De prijs maakte op zich niet zo veel uit, het gaat erom dat we weer foto's kunnen maken..
.
We hebben ons die avond getrakteerd op een uitstekend gloednieuw hostel in de wijk San Telmo, een gezellige buurt waar het 's avonds onder meer ' te doen' is. Het kostte wat moeite om steeds op de bestemming te raken, omdat het metronet van Buenos Aires op dit moment zeer beperkt is. Als de uitbreidingsplannen klaar zijn, ligt er een behoorlijke infrastructuur, maar op dit moment valt het tegen. Het is er bovendien vrij vies, in tegenstelling tot wat ons reishandboek beweert, maar die zit er vrijwel altijd naast (we zijn bijna zover om het boek weg te gooien). Een ritje met het openbaar vervoer, zowel bussen als metro's, kost slechts 1,10 peso's (20 eurocent), dus dat is in elk geval spotgoedkoop. Taxi's zijn zeer talrijk en zijn verhoudingsgewijs duur, maar nog altijd spotgoedkoop. Die brengen je tenminste direct op je bestemming zonder dat je hoeft over te stappen. Maar goed, dat is dan wel een zeer Europees perspectief want de 'locals' klagen erover hoe duur het leven is in Buenos Aires. Ik bedacht me, dat de prijs voor hen dezelfde is zoals die voor ons, maar dan in euro's. Een euro is 5,5 peso's en ik denk dat een gemiddelde werknemer zo'n vijf keer minder verdient dan in Nederland. Je kunt goed voor 15 euro twee keer uit eten, naar musea gaan, met de taxi en het openbaar vervoer reizen. Als dit neerkomt op 75-80 peso's en je vertaalt dat naar 75-80 euro per dag, dan is dat inderdaad duur. Voor een Noord-Europeaan is het echter allemaal goedkoop.

De tweede dag zijn we voor de resterende drie nachten naar een ander, goedkoper hostel gegaan in de chique, rijke wijk Palermo. Die dag zijn we naar het gigantische complex aan parken gegaan. Het is er even heerlijk relaxen als je midden in de hectiek van de stad zit. Het is er dan ook druk, met skatende, fietsende, joggende, slapende en lezende mensen.

Ook al heeft de stad een fraai centraal plein, het beroemde Plaza de Mayo met het presidentieel paleis ( Casa Rosada) aan de achterkant, vele fraaie gebouwen, grote verschillen tussen de wijken, het is en blijft toch weer een typisch Amerikaanse stad. Alles lijkt in dienst te staan van de auto en de chauffeur, de menselijke maat is weg. Ik wacht nog op de eerste persoon, die me de charme van wolkenkrabbers en lange winkelstraten bij kan brengen. De uitlaatgassen, het lawaai en het gebrek aan ruimte voor de voetganger is stuitend. Ons bevalt het absoluut niet en het vloekt totaal met het beeld, dat gecreëerd wordt rondom Buenos Aires: muziek, dans (tango) en het eindeloze stereotype 'Latin', dat als hoopvol etiket zou moeten dienen. Feit is dat het, net zoals elke gigantische metropool in Zuid-Amerika, een vrij consumentgerichte bedoeling is waar het nooit even rustig is. Fietspaden worden er gelukkig wel aangelegd, maar ja fietsers zijn dan weer nergens te bekennen.

Wat wel volgens het cliché verloopt zijn de Porteños (inwoners van Buenos Aires, verwijzend naar de haven) zelf: ze zijn inderdaad arrogant en onvriendelijk. Bovendien kom je er een curieus soort lokalisatie tegen, waarbij de lui uit het rijke, maar tegelijkertijd saaie Palermo vooral benadrukken hoe gevaarlijk het 's avonds is in het volkse San Telmo of de voormalige (Italiaanse) migrantenwijk La Boca, maar dat valt toch ook wel weer mee. Het lijkt er sterk op alsof iedereen enkel in zijn eigen wijk leeft.

In Buenos Aires heeft vrijwel iedereen wel Italiaanse voorouders en je ziet en hoort het overal terug. We zaten de laatste avond bij een taxichauffeur in de auto, wiens grootouders uit Sicilië kwamen. Men klopt zich graag op de borst hoe Europees men wel niet is, maar de eerlijkheid gebied te zeggen, dat het vooral een zelf gecreëerde mythe is. Buenos Aires is niet Europees, maar duidelijk Amerikaans in uiterlijk, maar ook in gedrag. Het blijft fascinerend zo'n stad die, net als São Paulo, gemaakt is door immigranten. Fascinerend zeer zeker, maar tegelijkertijd onleefbaar.
Je kunt wekenlang in Buenos Aires blijven. Drie dagen is eigenlijk te kort om alles te zien, maar tegelijkertijd is het ook wel genoeg. Een stad met veel meer dan São Paulo, maar het is ook geen paradijs (maar dat is een stad nooit). We zijn een avond naar een Milonga gegaan; tango gedanst door locals. Je kunt naar een toeristische voorstelling van professionele tango-dansers gaan, maar dat kost je 50 euro per persoon. Bovendien is het eigenlijk veel leuker om tussen de Argentijnen te zitten en te kijken, hoe zij het er op de dansvloer van af brengen...

Een mooi stukje Buenos Aires is toch wel de wijk La Boca, waar een klein deel rondom de straat Caminito, in allerlei kleuren geverfd is. Ontstaan als project om de wijk op te kalefateren en nu een toeristische trekpleister. Je kunt zien dat La Boca een nog altijd vrij armoedige wijk is met ruwe kanten (op zondag naar een wedstrijd van Boca Juniors te gaan maakt dit volgens mij al duidelijk), maar ook daar is het nu toeristisch. Als je vervolgens de bus instapt en een half uur later in Palermo uitstapt, waan je je echt in een hele andere wereld. En zoals eerder al gezegd, eigenlijk is het dat ook.

Dinsdagmorgen was het tijd om een stukje van de Atlantische oceaan over te steken, naar Colonia del Sacramento in Uruguay. Ditmaal was het geen bus die ons verder bracht, maar een boot. Een reisje van een uur, maar vrij duur. In de gloednieuwe terminal is het wel prima geregeld. Het is er veel minder streng, dan op vliegvelden en de douane-formaliteiten zijn efficiënt en snel. Tegenover elkaar met een gangpad van twee meter als scheiding, heb je een Argentijnse en Uruguayaanse balie. Nadat je officieel Argentinië "uitgestempeld" wordt, ben je een minuut later officieel in Uruguay, zonder overigens nog op de boot te zijn. Gelukkig kan het ook hier zo gemakkelijk gaan...