Om de stad ook op een andere manier te leren kennen, zijn we op een avond in Montevideo uit geweest en eens te meer wordt dan duidelijk dat je, zoals altijd, net moet weten waar het te doen is. Het is in het oude centrum zelfs zo, dat als op een bepaald punt je linksaf slaat je in de barretjes en pubs komt, waar rock en pop gedraaid wordt en waar een bepaald middenklassenpubliek op af komt, en als je rechtsaf slaat kom je uit bij de planchas, de cumbia-muziek, een soort van Caribische hip-hop, waar een beduidend ander publiek uit de lagere sociaal-economische klasse op afkomt, en waar altijd wel gedoe is. Clivia had ons met een drietal meisjes uit het dorp naar de stad gestuurd om eens een avond uit te gaan en als je de goede plekjes weet, is het bijzonder gezellig in deze dansclubs. Voor een grote stad is er qua uitgaansleven niet heel erg veel, maar wat er is, is dus in twee ‘groepen’ opgesplitst, maar zo vreemd is dat nu ook weer niet, want in Europa gaan we ook niet naar hiphopfeestjes...
Het officiële carnavalsweekend hadden we eigenlijk in Artigas door moeten brengen, waar een Sambacarnaval gehouden wordt, maar uiteindelijk bleven we in Montevideo en zijn we zaterdagmiddag naar de kust gegaan, naar Atlántida, een typische kustplaats, maar wel met een fantastisch strand, waar ook Pablo Neruda nog gewoond heeft (waar niet overigens?). Zoals altijd komen er in de bus altijd ambulante verkopers langs. Dit keer echter een ander soort ‘verkoper’, zijnde die van het Woord van God, iets dat ik ook niet snel zal vergeten. De laatste decennia is er een sterke groei waar te nemen van allerlei Evangelische en orthodox gereformeerde sektes, die in Zuid-Amerika hun geloofsgemeenschappen vestigen en nieuwe zieltjes proberen te winnen. Ze komen zoals zo vaak, uit de Verenigde Staten en zijn in sommige gevallen stuitend intolerant en op zijn best irritant en opdringerig. Ze verkopen op vriendelijke wijze hun blaadje, maar eenmaal lezend gaan je haren recht overeind staan. Je zou wellicht denken dat de recente aardbeving in Haïti een tectonische en seismische oorzaak heeft, waar het hele Caribische gebied mee te maken heeft, maar zo niet volgens de auteur van een artikel. Die wijt het aan het feit dat Haïti een zondig land is, waar niet het Christendom maar een spirituele en deels voodoo-cultuur heerst, vergetende dat ook de rest van Centraal-Amerika, ‘goed christelijk’, te maken heeft met natuurgeweld, net als de Abruzzen in Italië vorig jaar. Dat is helaas ook Amerika...een fanatisme dat je op meerdere plaatsen tegenkomt...
We hadden de pech, dat net na aankomst in Atlántida een typische tropische onweersbui vanuit de zee over het land kwam razen. Als het op het land warm is en boven zee uiteraard wat minder warm, dan kun je je voorstellen wat er gebeurt: het knettert en knalt met ziedende windstoten en forse hoeveelheden regen. We hebben nog even kunnen genieten van een torta frita, een gebakken deegtaart - typisch Uruguyaans - waarna we weer terug zijn gegaan. Een dag later hadden we ook al weinig geluk. De dag dat we besloten een kijkje te nemen in Nueva Helvecia, een dorp gesticht door Zwitserse immigranten, aan het einde van de 19e eeuw. Vlak voor deze Colonia Suiza, zoals het plaatsje ook wel genoemd wordt, ligt Colonia Valdense, een evenzeer kleine gemeenschap gesticht door Waldense immigranten uit de Piemontese Alpen, in Noord-Italië dus. Volgens de informatie zou Nueva Helvecia in elk geval de moeite waard zijn, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat het een nutteloze dag was, want er is er werkelijk niks te zien. Een centraal plein herinnert niet zoals overal in Uruguay aan de nationale helden Rivera en Artigas (dan wel die andere vrijheidsstrijders), maar aan de Zwitserse stichters. Origineel ja, want al dat gekoketteer met nationale helden, oeverloos vlaggengewapper, standbeelden van mannen op paarden en met lans of zwaard en de eeuwige dooddoeners als straat- en pleinnamen, begint echt behoorlijk snel te vervelen. Nu is het begrijpelijk dat Amerikanen, van noord tot zuid, hun identiteit en trots willen tonen, maar ik vind het maar een zonderlinge en vrij schizofrene bezigheid. Stel je nou eens voor, dat alle Nederlandse pleinen en álle belangrijke doorgangswegen in de stad steeds weer vernoemd worden naar dezelfde lui van weleer (het zijn bovendien allemaal mannen!) . Toch best saai, nietwaar? Niet dat onze nietszeggende straatnamen zoals Zonnebloemstraat of Makreellaan nu zo origineel is (om over de onvergetelijke Griekse klucht: de Ajaxstraat in Rotterdam, nog maar te zwijgen), maar het is in elk geval meestal neutraal.
Enfin, het hoogtepunt was het eten in een, wat door moest gaan als Zwitsers, restaurant. De ouders van de eigenaar kwamen uit Sorrento en Napels, maar ach, ze hadden er wel Sauerkraut en dat smaakte voor de verandering prima! Het eten in Uruguay is prima. De pasta´s en pizza´s zijn niet van Italiaans niveau, maar het kan er mee door. Het vlees is overheerlijk, maar aangezien de Uruguayanen gemiddeld 56 kilo vlees per persoon per jaar eten en minstens twee keer per dag en zeven dagen per week vlees op tafel zetten, kan ook dát na een tijdje letterlijk wat zwaar beginnen te vallen. Groente vind je enkel in de vorm van salades en nooit gekookt. Bovendien betaal je er relatief veel voor, want een standaardgerecht bestaat altijd uit vlees en friet. Fruit is er te over maar is zeker geen gemeengoed en nog niet zo gemakkelijk te vinden in een restaurant. Het is nog even door (de zure appel) bijten alvorens we weer voor enkele dagen in het wereldse fruitwalhalla, Brazilië genaamd, zijn... Omdat de Montevidianen 40 dagen carnaval vieren (tot aan Pasen) en dus de vastenperiode overslaan, zou je bijna denken dat ze het enkel doen omdat ze niet zonder vlees kunnen... Stel je voor, zo´n massale onthouding zou het onvermijdelijke failliet van de Uruguayaanse economie betekenen!
Nu we dan toch bij het carnaval zijn aangekomen. Even meteen wat op te biechten (populair tijdens de carnaval): de drie officiële dagen, alsmede de zaterdag hebben we niks van het carnavalsgeweld meegekregen. We hadden naar Artigas - waar het Sambacarnaval van Uruguay plaatsvindt, moeten gaan, maar dat hebben we helaas niet gedaan. We zijn begin februari, zoals eerder beschreven, naar een Llamada (optocht) gegaan en de donderdag na de officiële carnaval naar een Tablado (podiumoptreden) gegaan. In beide gevallen zeer spectaculair. De Tablado, die wij bezocht hadden, was in de wijk Peñarol en had de typische sfeer van een buurtcarnavalsfeest. Het duurde vanuit het centrum twee uren om er te komen. Dwars door Montevideo, door een met afval gevulde sloppenwijk om uiteindelijk aan te komen in deze middenklassewijk, waar een van de twee bekendste voetbalclubs van het land zijn naam aan leent (de andere is Nacional). Het eerste optreden was van een groep parodisten, die zoals de naam al zegt, parodiëren, zoals dat met carnaval ook hoort. Daarna kwam Senegal, een groep van het type Afro-Uruguayaanse carnaval, met muziek en dans en vooral veel alegría. Hierop volgde de onverbeterlijke en fenomenale groep jongens (tussen de 18 en 25) die een strakke dans en theatershow neerzetten, als afsluiting nog een muziek en dansgroepen.
Het carnaval in Montevideo is divers en vindt op grote podia in het centrum plaats, in cultuurcentra in de wijken en optochten op straat. Het is geen deelnemend straatcarnaval zoals dat in Brabant en Limburg is. Dit soort passief carnaval van optreden vind je ook in Rio en Sao Paulo met zijn dure optochten, maar in La Pedrera (Uruguay) heb je wel dit soort participatief carnaval. Het is er wel, maar niet zo gemakkelijk te vinden. Volgens Clivia was het tot een jaar of 30-40 geleden wel zo, maar uit veiligheidsoogpunt is het steeds verder van de straat gehaald en nu is het vooral georganiseerd. Je mist wel het deelnemen en het meedoen, maar je moet ook net weten waar te zijn...
Op dinsdag zijn we halsoverkop weer vertrokken naar Las Toscas, nabij Atlántida, waar Clivia een zomerhuis heeft om daar met haar zoon Alejandro, zijn vrouw Anna en hun twee kinderen Guadelupe (6) en Joaquín (9) door te brengen. Alejandro is de slager van het familiebedrijf en zijn erg leuke vrouw en de twee drukke, maar zeer pientere en nieuwsgierige kids waren erg leuk gezelschap om zo'n anderhalve dag mee door te brengen. Het is sowieso een hechte familie en ook al werkt iedereen hard en veel (de dochter van Clivia, Andrea, is de enige vrouwelijke chirurg van het land en werkt 80-88 uur per week, 7 dagen per week), toch is men tevreden en gelukkig en vindt zeker Clivia altijd wel een gaatje om weer even naar Europa te vliegen...
Buiten het feit dat het enorm gezellig was op dit ´familie-uitje´, was het ook nog eens dé manier om de kust te ontdekken. Met de bus is het onmogelijk om de leuke plekjes te ontdekken, omdat je niet even onderweg kunt stoppen en alleen daarom was het al een prachtige reis langs de fenomenale, lange kust van Uruguay. Tien jaar geleden was het er nog rustig, maar nu hebben Brazilianen, Argentijnen en andere niet-Uruguayanen er enorme kasten van huizen en is vooral Punta del Este veranderd in hét vakantie-oord van Zuid-Amerika, een Monaco in wording. De Uruguayaanse kust is in feite één lang strand, onderbroken door prachtige lagunes, rotsformaties en hier en daar een heuvel, zoals nabij Piriapolis. We zijn tot aan Punta del Diablo gegaan, een Afrikaans aandoend dorpje met een wirwar van (vakantie)huizen en de afwezigheid van een stratenpatroon, maar met een op die dag woeste zee. Een stuk terug ligt La Pedrera, waar we de nacht met zijn tweeën overnacht hebben. Het grote straatcarnavalsfeest was net de dag ervoor geweest, waardoor we een beetje met lege handen stonden, maar het plaatsje (wat nauwelijks zo te noemen is, want er ligt een asfaltweg en de rest zijn zandweggetjes met hostels en campings) is vooral een relaxed hippie-oord. We liepen van een mooi live Bossa Nova/Blues/Jazz optreden zo naar een straatmuzikant die allerlei 60s, 70s en 80s klassiekers langs liet komen... een gezellige plaats, waar het een komen en (vooral) gaan was van jongelui met backpacks. Paz y amor, niet meer en niet minder...
Een dag later zijn we naar Cabo Polonio gegaan, waar je enkel met een 4x4 vrachtwagen kunt arriveren. Omdat het in de duinen ligt en aangezien er geen weg is, kun je door het rulle zand enkel met een fatsoenlijke truck er naar toe. Het is een idyllische plaats: er is geen elektriciteit, geen wegen en dus geen auto´s en er wonen slechts 80 mensen permanent, de rest wordt opgevuld met voornamelijk jongeren. En het is ook weer een rustig oord waar je lekker je gang kunt gaan. Het ongelofelijke, eentonige Amerikaanse stratenpatroon van huizenblok is weliswaar efficiënt en simpel, het is ook dodelijk voor elke vorm van healthy imagination. Gelukkig is er dan Cabo Polonio: huisjes verspreid over de duinen met geen enkele logica of enige vorm van patroon en organisatie. Het mooiste van alles is, dat het ook niet eens vloekt met het landschap...het past allemaal wonderschoon in zijn omgeving en vanaf de vuurtoren (d.d. 1860) heb je een fantastisch uitzicht over de zee, de kaap en zijn mooie duinlandschap. Faciliteiten zijn er weliswaar niet en ook wat eten betreft heb je weinig keus, maar voor een dag deert dat in elk geval zeker niet... het is er gewoonweg prachtig!
Aan alles komt een einde en dus ook aan ons lange verblijf in Uruguay. We hadden besloten om na Cabo Polonio niet nog een nacht in het dure Punta del Este te blijven. We zijn teruggegaan naar Montevideo, waar we het de laatste twee dagen, afgezien van de Tablado, rustig aan gedaan hebben. Zaterdag is de vlucht naar Foz de Iguacu. Waar in Uruguay langzamerhand de herfst aanbreekt en de dagtemperatuur tussen de 20 en 30 graden schommelt, terwijl de nachttemperatuur tegen de 10 graden zit, gaan we weer terug naar de tropen. Naar de luchtvochtigheid en hitte van zuid-oost Brazilië. Op vrijdagavond kregen we nog een storm te verwerken, maar gelukkig had deze het meeste van zijn kracht inmiddels al verloren. In Buenos Aires zorgde een ontzettend noodweer met wolkbreuk (door een overstroming van de belangrijkste Avenida van de stad) voor een complete chaos, waarbij mensen in de wijk Palermo (waar wij hebben overnacht) moesten worden geëvacueerd met rubberbootjes vanwege het hoge water...
Alhoewel Uruguay prachtig mooi is, Clivia enorm gezellig en ons erg hartelijk ontvangen heeft, is het weer tijd voor wat anders. Wat ons betreft enkel positieve herinneringen aan Uruguay. Niet alleen vanwege hetgeen we gedaan hebben, maar bovenal vanwege het feit dat we het geluk hadden met de Uruguayanen in contact te komen. Hoe mooi het zuiden van Argentinië ook was, het feit dat we in heel Argentinië niemand hebben kunnen vinden om bij te overnachten, dan wel een keer gezellig mee te gaan drinken, maakt toch het verschil. Je kunt door een land reizen, maar dat is wat anders dan in een land zijn. Als voorbijganger observeer en zie je, maar het is een wereld apart om er midden tussen zitten. Juist dat maakte Uruguay zo speciaal. Waar je het gevoel hebt, dat we Argentinië nog niet kennen, lijkt het dat we wél weten hoe Uruguay is en hoe de Uruguayanen zijn... En ze zijn vanaf nu ook altijd te herkennen. Elke Uruguayaan gaat over straat met zijn mate, een bitterkruid dat er uit ziet als thee. In een holle kalebas doet men de mate. Men voegt heet water en eventueel suiker toe en zo heb je je nationale drank. Zo simpel, maar het heeft een prettige smaak. En zo zie je ze op staat met kalebas en thermoskan, relaxed en wel... En wij hebben uiteraard ook een set...
1 comment:
Cumbia: klinkt bekend... The Blazers maken dat soort muziek ook. (Nummer Combia del Sol) Maar eens luisteren als je weer thuis bent. Tja, centrum en dan straatje links en tweede straatje rechts vind je altijd de leukste bars en eettentjes. Dat moet toch inmiddels bekend zijn. Ben benieuwd naar de ervaring met de dienaar van het "Woord van God". Jammer van het gemis van de juiste carnavals plakken.
Post a Comment