Na eindelijk weer eens een fatsoenlijke nacht in een bus kwamen we 's morgens vroeg aan in La Paz, een stad waarvan het centrum gelegen is op 3500 meter hoogte. De stad is prachtig gelegen in een vallei. La Paz wordt omringd door het pas in de jaren '70 officieel door migranten van het platteland gestichte El Alto, dat op ruim 4000 meter ligt. Daar ligt ook het hoogst gelegen vliegveld ter wereld. Het is bij dag én nacht een spectaculair gezicht om al die huisjes van rode bakstenen te zien, die aan de bergwanden lijken te plakken en die in de vallei naar beneden lijken te storten.
Het is een prachtige omgeving. Je kunt vanaf enkele miradores urenlang naar de stad staren. Iets unieks, dat staat vast. Dat dus gezegd hebbende, terug naar de werkelijkheid. De stad an sich is verder niet bijzonder interessant. Het is vooral een grote chaos door de knettergekke chauffeurs, het lawaai en geschreeuw van verkeer en commercialiteit. We hebben er die dag vooral een souvenirjacht van gemaakt. Ook al wordt overal bijna of precies hetzelfde verkocht, je moet toch goed je ogen en oren open houden want de prijzen zijn overal anders. Daardoor is het een fiks karwei om de meest voordelige deal te vinden. Uiteraard lukt dat niet en eenmaal tevreden iets gekocht hebbend, vind je iets verder uiteraard hetzelfde voor minder... Nou ja, het is in elk geval een leuk spel.
Echt fraaie plekken zijn er niet meer in de stad. Dat komt vooral door de niets ontziedende bouwzucht van de stadsplanners en locals, die zich niet de luxe kunnen of willen permitteren voor het in stand houden van de grandeur uit andere tijden. Je hebt er ook geen rust en aan alle kanten word je continu door auto's, maar vooral door taxi's en kleine stadsbusjes met hun schreeuwende en propagerende bijrijders voorbijgesjeesd. Na een dag in La Paz wil je dus vooral even rust... Gelukkig kon dat ook in onze fraaie, nieuwe en moderne hotelkamer mét hete douche.
We hadden de eerste dag maar meteen plannen gemaakt. Een dag later zouden we naar Tiwanako gaan, daarna een dag van rust en op vrijdag richting Titicaca om aan het einde van het weekend naar Peru te gaan. Op dit punt zijn de keuzes lastig, want dit betekent dat we een stukje Yungas, Coroico, overslaan om in elk geval een week in Peru te kunnen zijn. We wisten sinds Salta al, dat we Peru niet echt zouden kunnen bezoeken en omdat er daar zoveel te zien is, moeten we in elk geval een keer terugkomen. Bovendien is Machu Picchu nog gesloten, dus terugkomen moet sowieso. Maar goed, als alles volgens plan gaat verlopen, hebben we in elk geval nog tijd voor de Peruaanse kant van het Titicaca-meer, Arequipa en de Colca Cañon en Lima...
Van de ruïnes van Tiwanako had ik tot voor enkele weken terug nog nooit gehoord, maar omdat het de overblijfselen zijn van een pre-Inca beschaving is het wel extra interessant. Waar de Inca-beschaving zo'n drie eeuwen bestaan heeft, is de tijdsspanne van de Tiwanako-beschaving liefst 27 eeuwen en volgens velen stond die aan de basis van de hele Zuid-Amerikaanse beschaving. Het centrum was nabij het Titicaca-meer en daar zijn nog enkele tempels en figuratieve beelden te vinden. We hadden gelukkig wederom een zeer enthousiaste gids die ons rondleidde door het museum, waar je zoals altijd de nodige keramiek, textiel en dergelijke handgemaakte producten vindt. Op het uitgestrekte veld zijn archeologen hard bezig de tempels te herstellen en op dit moment is er weliswaar al redelijk wat hersteld, maar er is nog heel veel werk te verrichten. Het bekende dubbele kruis, met zijn drie en zeven punten, is het symbool van de Andesbeschavingen. Op veel punten was men al zeer geavanceerd met behulp van de astronomie. De eeuwige referenties aan Inti (zon) en Paxi (maan) zijn ook fascinerend, omdat ze op diverse manieren de hele levensvisie van de mensen letterlijk verankerde...
De beschaving kwam, zoals wel vaker, door een natuurverschijnsel aan zijn einde. Door een lange periode van grote droogte mislukten de oogsten, was er voedsel- en waterschaarste en brokkelde het gezag door interne strubbelingen langzaam steeds meer af. Eenmaal uit elkaar gevallen, gingen vele groepen hun eigen weg. Uit een van deze groepen ontstond vervolgens weer de Inca-beschaving, die later, net als de Tiwanako, de regio weer - zij het met harde hand - onder een centraal gezag bracht...
Op onze vrije dag besloten we om een tour door het oude centrum te maken, maar dan niet te voet maar met zo'n typische, rode dubbeldekker die je tegenwoordig overal ziet. Wel zo handig met al die hoogteverschillen.... Het is tekenend, dat de tour slechts anderhalf uur duurde. Maar in alle eerlijkheid is er ook niet meer te zien. Al was de busreis een spektakel op zich door de laaghangende elektriciteitskabels, die na elke bocht weer enkele centimeters of zelfs millimeters vervaarlijk boven je hoofd zwiepen. Zonder verkeer doe je de tour in een kwartier, maar door de chaos in de straten tjoekten we stapvoets door de oude centrum. De mirador over de stad was een hoogtepunt. Verder zijn er hier en daar wat fraaie gebouwen, maar ziet het er vooral kwant uit, al die bezigheid en commercie...
De stad herbergt wel enkele interessante musea, waarvan we er één (het etnografische museum) bezocht hebben. Het heeft een ware schat aan eeuwenoude textielvoorwerpen, keramiek, ongelofelijk mooie carnavalsmaskers en wat al niet meer. Voor een paar dagen is La Paz zeker de moeite waard. Je kunt je er haast voor niks verplaatsen per taxi en voor bodemprijzen goed eten. Naast ons hotel zat een Engelse pub, Oliver's. Dat was een uitstekende optie voor bier (en fish and chips), maar zelfs daar waren we niet immuun voor Boliviaanse kwalen: een dag later waren we op weg naar Copacabana (aan het Titicaca-meer) en was ik, in navolging van Elena in Uyuni, geveld door buikgriep en zijn nevenkwalen. Het moest er een keer van komen, maar gelukkig duurde het niet al te lang...
Copacabana is een klein stadje met commercialiteit, die profiteert van het massale toerisme. Afgezien van veel hotels, restaurants en een prachtige, zij het gerestaureerde in Moorse stijl gebouwde kathedraal, is er weinig te doen. We bleven een dag, genoten van de prachtige ligging aan het meer en kwamen, zoals altijd, steeds weer dezelfde mensen tegen van eerdere plekken. Zo gaat het steeds. Aangezien bijna iedereen het fameuze Gringo-trail volgt, zie je steeds weer dezelfde mensen op je weg.
Een dag later hadden we 's morgens de boot gereserveerd naar het Isla del Sol, in het Titicaca-meer gelegen. Maar omdat onze telefoon zich automatisch aan de Peruaanse tijd had aangepast (Copacabana is afgesneden van Bolivia en ligt op een schiereiland dat voor de rest in Peru ligt en enkel te bereiken is met kleine voetgangersbootjes, terwijl de grote bussen op precies passende veerpontjes overgezet worden) en dus waren we een uur te laat. Enfin, als je maar betaalt, neemt een local je graag mee naar de overkomt. Een uur later dan gepland waren we dan ook op Isla de Sol, anderhalf uur varen en een zeer toeristische plek. Wegen zijn er niet en derhalve ook geen auto's. Dus wel taxi's en als we van tevoren geweten hadden hoe zwaar de klim was geweest, hadden we onze backpacks ook niet meegenomen! Aangekomen op de zuidkant is het zo'n 500 meter omhoog klimmen. Dat is meestal al niet zo gemakkelijk met bepakking, maar in combinatie met de hoogte van 4000 meter en het gebrek aan zuurstof, een duivelse opgave. Stuk voor stuk, meter voor meter, klommen we naar boven, terwijl de locals ons onderweg met zakken vol hout, aardappelen en andere voedselwaren, voorbij stoven. Om het eenmaal te doen, was nog tot daar aan toe, maar je hele leven? Een stel Canadezen had voor 10 Bolivianos (1 euro) twee jongens geregeld om hun backpacks naar beneden te dragen, maar dát vonden we toch te ver gaan. Hoe moeilijk het ook was, na anderhalf uur zeulen en veel uitrusten, waren we boven...
De beloning liet niet lang op zich wachten.... We hadden van te voren een hotel geboekt en ondanks dat we de locatie daarvan tijdens het lopen vervloekten, was het het helemaal waard en hadden we simpelweg de beste plek van allemaal. Boven op de berg met uitzicht op beide zijden van het meer en met een fantastisch uitzicht vanuit onze slaapkamer! Na een verse forel, ben je de inspanningen zo weer vergeten. Je kunt op het eiland, dat volgens legende en mythe gezien wordt als de bakermat van de Inca-beschaving, nog wat ruïnes terugvinden. Maar hoe hard we ook zochten en steeds weer de smalle paadjes afliepen:we vonden, afgezien van schone natuur en een subliem uitzicht, niks aan menselijke beschaving. We hadden ook slechts één dag en daarom zijn we niet naar de ruïnes aan de andere kant van het eiland gelopen. Dat zou twee maal drie uur lopen zijn geweest en dat ging ons toch wat te ver. Isla del Sol is prachtig mooi en de locals hebben een manier gevonden om hun inkomen aan te vullen met toerisme. Ondanks dat je soms het idee krijgt, dat het er al decennia hetzelfde aan toe gaat met de grazende schapen en met de muilezel als vervoermiddel, toch zijn ook zij niet gespeend van wat modernere gemakken...
Wederom enkele ervaringen rijker, waren we nu zeer benieuwd naar Peru...
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Blijft, zo te lezen, vaak een mix van historie, cultuur en commercie. Zolang het commerciële maar niet de boventoon krijgt.
Ook de foto blijven machtig mooi.Indrukwekkend allemaal.
Post a Comment