In Uyuni is de watervoorraad schijnbaar zo schaars dat we in ons hotel, ondanks de belofte van de eigenares, geen water hadden. Niet alleen konden we niet douchen, maar als zelfs de kraan en het toilet niet werkt, kun je beter meteen vertrekken. Tussen 8.00 en 10.00 u. in de morgen zou er de dagelijkse portie douchewater zijn, maar die kwam niet en dus hebben we onszelf een korting op de prijs gegeven en zijn we met stille trom vertrokken naar Potosí.
De bussen in Bolivia zijn allemaal goedkoop, maar ook allemaal vrij standaard. Vaak krijg je zonder te vragen zelfs een korting op de toch al spotprijzen. Je moet dan wel enig geduld hebben, omdat bussen dikwijls ook later vertrekken om de nog beschikbare plaatsen te vullen en zo een volle bezetting te krijgen. Bij de bushalte kwamen we de twee Duitsers Helen en Thomas en de Belg Jorn weer tegen, die ook naar Potosí zouden gaan. We hadden echter een ander busbedrijf en net als met de reis richting Uyuni vanuit de Chileense grens hadden we weer eens geluk met de chauffeur: binnen no-time scheurden we in onze bus alle andere bussen voorbij (de meeste maatschappijen vertrokken allemaal om 10.00 u. naar Potosí) en knalden zo over de grindwegen. Uyuni is een kleine, niet interessante plaats die bovendien een groot probleem met zwerfafval heeft. Maar eenmaal weer terug in het bekende, onbewoonde niets ben je ook dat weer snel vergeten.
Tijdens de fascinerende busreis kom je langs totaal verlaten gehuchten, die waarschijnlijk in de jaren '60 en '70 door de droogte en bij gebrek aan uitzicht voor de campesinos verlaten zijn. Er ontstond een trek naar de steden Potosí en Sucre, waar velen echter in weinig florissante omstandigheden leven, vaak in abjecte armoede. Het is kenmerkend om te zien hoe deze kleine huisjes en boerderijtjes van modder en steen erbij liggen als laatste herinnering aan het harde boerenleven. Je krijgt zo een idee van hoe het er ooit uit gezien moet hebben. Het landschap verandert langzaam maar blijft tot ver na Potosí droog, dor en nauwelijks vegetatie. Potosí ligt op 4000 meter en Sucre op 2700 meter en dat maakt dan ook een verschil.
We besloten uiteindelijk door te gaan naar Sucre, omdat een reis naar La Paz vanuit Sucre altijd via Potosí gaat en zo konden we de 13 uur in twee stukken delen, hoewel Sucre en Potosí maar zo'n drie uur (per bus) van elkaar verwijderd liggen. De negen uur richting Sucre vielen zwaar. De lange busreizen worden steeds meer iets om behoorlijk tegen op te zien. Tegelijkertijd is het positief, dat er overal gewerkt wordt. Economische activiteit is in elk geval een positief teken van verandering en het is bijna hartverwarmend om te zien dat men onlangs begonnen is met het asfalteren van de weg Potosí-Uyuni, vooralsnog echter nog een verharde grindweg. Overal langs de weg zie je borden en graffiti met EVO PRESIDENTE en borden van de overheid, waarop allerlei werkzaamheden van die overheid aangekondigd staan. Evo. Zeer zeker memorabel, dat Bolivia sinds 2004 voor het eerst in zijn meer dan 180 jarige geschiedenis als onafhankelijk land een indígina als president heeft. In een land met tientallen inheemse culturen, waar de Aymará en Quechua de meerderheid uitmaken en de indígenas 60% van de bevolking omvatten, werd dat wel eens tijd. Decennialang maakte, de zichzelf als Europeanen beschouwende blanke elite van ´baronnen´ uit de regio Santa Cruz, de dienst uit in het armste land van Zuid-Amerika. De macht en weelde werd verdeeld tussen deze rijke kliek. Deze corrupte bende politici kon, aangevuld met vele westerse bedrijven, het land naar hartenlust leegroven. Er was dan ook genoeg om te roven, want Bolivia is enorm rijk aan bodemschatten, zoals olie, gas, lithium, tin, zink en niet te vergeten zilver. Niets van deze rijkdommen bleef in Bolivia. Maar nadat Evo Morales verrassend de verkiezingen won, maakte hij hier een einde aan door bedrijven in deze sector te nationaliseren. Uiteraard leidde dat tot verzet uit Santa Cruz en de racistische commentaren tegenover deze 'indio' waren dan ook niet van de lucht. De Cruceños willen zich zelfs afscheiden van Bolivia, zoals dat ook het geval is in de olierijke regio Zulia in Venezuela en de rijke kustregio Guayaquil in Ecuador. Een deel van de blanke elite in deze landen is dan ook geen fraaie volk. Zij hebben totaal geen interesse in de rest van het land. Het is hier dus ook vaak onrustig en de Amerikaanse regering, vooral de immer bedenkelijke lieden van de CIA, staan graag vooraan om de boel eens goed op te stoken en hier en daar staatsgrepen te steunen. Ja, Zuid-Amerika blijft op alle punten absoluut fascinerend...
Maar goed er worden nu, ondanks de grote problemen die het land kent, goede dingen gedaan en asfalteren lijkt me sowieso niet onbelangrijk...Onderweg stopt de bus vaak en de inwoners laten dan ook geen mogelijkheid onbenut om allerlei koopwaar aan de passagiers te slijten, voor velen een essentiële bron van inkomsten.
Eenmaal in Sucre hebben we ons na enkele dagen van primitief gedoe maar eens getrakteerd op een driesterrenhotel. Ondanks dat het verder een prima hotel was, lukte het ook hier niet om warm water te bemachtigen...Ter (ruime) compensatie kan gezegd worden, dat Sucre een fantastische stad is, mooier nog dan Salta en absoluut met stip op één in de lijst van hoofdsteden van Zuid-Amerika. Een beetje een flauwe vergelijking, want Buenos Aires heeft 12 miljoen inwoners, Santiago 6 en Asuncion en Montevideo 1,5 en Sucre nog geen 250.000. En nee, La Paz is slechts de administratieve en economische 'hoofdstad' van Bolivia...Hoe het ook mogen zijn Sucre is een prachtige koloniale stad, die met recht als Ciudad Blanca (zoals ook Ronda in Spanje en Thorn dat zijn) op de UNESCO-lijst staat. Het is er georganiseerd, schoon en overzichtelijk. Bovendien heeft het een mild klimaat. Wij hadden het geluk, dat we dit alles op een compleet zonnige dag te zien kregen. Je kunt er heerlijk een dag rondlopen over de mooie pleintjes en het zeer populaire Parque Bolívar (het was zondag en heel de stad was er met familie en kids). Helaas is Sucre geen paradijs, want ook hier is er veel armoede. We kwamen een jongen van zes jaar tegen die, ter ondersteuning van het familie-inkomen en zijn acht broertjes en zusjes, in het weekend schoenen poetst. Het is zeer zeker interessant om met zo'n jongen te babbelen, maar het is behoorlijk confronterend. Zeker als je nagaat, dat je niet ver om je heen hoeft te kijken om de gegoede Bolivianen tegen te komen, want een gebrek aan rijkelui is er ook hier absoluut niet...
Graag hadden we nog een dag in Sucre willen blijven, maar dat zou niet zo'n goed idee zijn aangezien onze planning dan behoorlijk in de war zou komen. Dus hebben we de volgende dag de bus naar Potosí genomen, waar we een middag zouden blijven om vervolgens een nachtbus naar La Paz te nemen. In de bus zaten we met een boel campesinos, maar ook een jongeman die een interactieve show afstak om zo handgemaakte juwelen aan de man en/of vrouw te brengen. We raakten aan de praat met een meid van 26. Zij zat in de bus met haar man van 29 en kind van 1 op weg naar een vriendin in Potosí. Ze waren niet van de onderklasse, maar tussen ons leek er veel meer dan twee jaar verschil te zitten. Het doorleefde was van haar gezicht te lezen. Het Quechua-gezin woonde in Sucre en vertelde ons hoe graag ze in Italië zouden willen werken en wonen. In Spanje zijn veel Bolivianen (alle Latino's beter gezegd), maar daar is op dit moment geen werk en ook al is Italië niet veel beter, je komt er nog relatief gemakkelijk binnen. Zij vertelde ons, dat ze in Spanje en Italië een vriendin had. Zij was uiteraard geïnteresseerd in het hoe en wat van het krijgen van een paspoort en hoe dat alles in zijn werk gaat. Ze vertelde ons, dat de beste huismeid 1000 Bolivianos per maand verdiend. Zo'n 95-100 euro.... De salarissen zijn zeer laag en vele Bolivianen (en Peruanen) gaan naar het dichtbijgelegen Chili. Daar kunnen ze het dubbele of soms zelfs meer verdienen, maar zelfs dat is nog altijd maar het minimumloon van Bulgarije of Roemenië, de absolute staart van Europa... Met je gave gebit en perzikhuid ben je dan bijzonder geprivilegieerd. Maar ook als dit niks nieuws of verrassends is, is het toch net iets anders als je een direct gesprek voert met iemand die met minder privileges is opgegroeid. Het is in Bolivia natuurlijk niet alleen een sociaal-economische achterstelling. Het heeft ook een culturele en raciale component. Er zijn bijvoorbeeld Bolivianen van betere komaf, die geen Lama-vlees eten omdat dat iets van de onderklasse zou zijn en bovendien 'slecht' vlees is. Absolute kul van de bovenste plank, want het is het meest smaakvolle vlees dat ik ooit gegeten heb. Maar juist dit soort zaken zit hier heel diep. Ik vond het in elk geval bijzonder interessant om even te babbelen en als talenfreak een paar woordjes Quechua te leren. Knap lastig, maar het makkelijkste is dat Wawa kind betekent.
Potosí. Ook dit is, tegen mijn oorspronkelijke verwachting in, een mooie stad (wederom op de UNESCO-lijst) met zijn omhoog en omlaag lopende straatjes en rode bakstenen huisjes die tegen de heuvels geplakt liggen. Een mijntour hebben wij uiteindelijk niet gedaan (een redelijk ongezonde en claustrofobische bedoeling naar het schijnt), maar wel een rondje stad. De bevolking is een fraaie mix van indígena en hip geklede jongeren. Ik verwachtte een armoedige mijnwerkersstad en hoewel er ook hier genoeg problemen zijn, werkelijk alles is er te krijgen. Als een hele straat enkel bestaat uit winkels en straatstalletjes met gereedschap en bouwmaterialen tot de meest geavanceerde machines en elektronische apparaten aan toe, dan weet je in elk geval dat het ook nodig is. Waar aanbod is, is vraag, nietwaar? Een stad met veel historie. Het was ooit, vanwege het zilver, de belangrijkste stad van (Spaans) Amerika. Prachtige gevels doen je herinneren aan (vergane) glorie, maar er gebeurt genoeg om het een levendige en energieke aanblik te geven. Een enorme bedrijvigheid, maar net als in Sucre (zij het iets minder) ziet het er niet slecht of niet onderhouden uit.
Toeristen zijn er ook overal. Toch was het heel toevallig (??) om bij het oversteken van de straat de twee Vlamingen, die we in Salta (en daarna in de Valle de la Luna in San Pedro) ontmoet hebben, weer tegen te komen. Iedereen volgt toch zo'n beetje hetzelfde traject. Na een babbel liepen we de straat over en kwamen daar vervolgens een Amerikaanse uit San Francisco tegen, die we op een van de tours in San Pedro ontmoet hadden. In Uyuni was echter haar rugzak gestolen, met daarin haar goede Nikon-camera en vijf weken aan foto's. In San Pedro hadden we het er nog over... over back-ups en dergelijke... zo snel kan het gaan. Ze was even afgeleid door iemand, die tegen haar zei dat haar bus vertrok. Een moment later was iemand anders er met haar tas vandoor. Daarna heeft ze zelfs op de tv nog een oproep gedaan om in elk geval - anoniem - de foto's terug te krijgen, maar de kansen zijn natuurlijk nihil... Je hoort dit soort verhalen helaas continu.
We zijn uiteindelijk nog in een uitstekend, voor lokale begrippen duur, restaurant gaan eten. Een veilige optie wat betreft voedselhygiëne. Met zijn tweeën eet je hier werkelijk uitmuntend en zeer betaalbaar... Een taxi naar de busterminal kost vervolgens 50 eurocent per persoon, het begrip taxi is hier duidelijk anders en aangezien er vier plaatsen zijn worden deze gewoon onderweg opgevuld, wat volgens mij zelfs voor een local goedkoop is...
De busterminal van Potosí is hartstikke nieuw en modern, maar de mentaliteit blijft hetzelfde. Om kaartjes te verkopen roepen de verkopers bestemmingen en spreken ze je aan in de hoop, dat je bij hun bedrijf een ticket koopt. Een onvergetelijk gezicht (en gehoor) om zo'n monotoon geroep in een galmend en weerkaatsend marmeren gebouw te horen...alsof het een geschreeuw in het vagevuur of geroep in een melaatsenkamp is. Heel apart. Bolivia is wat dat betreft eindeloos enerverend en boeiend...
Om 20.45 u. hadden we de nachtbus naar La Paz. Op één na waren alle bussen standaard. De rit duurt 10 uur en dat voor de prijs van 30 bolivanos (3 euro). Echter één bedrijf, El Dorado, heeft een cama service met toilet, leren stoelen en fatsoenlijke beenruimte en dat voor maar 8 euro... De keus is dan ook niet moeilijk. Het is weinig verrassend, dat de bus vol zit met toeristen (lees: Europeanen). Verrassenderwijs vertrekt deze bus wel op tijd... Zelfs zo op tijd, dat de bus al begon te rijden terwijl er nog mensen in moesten stappen. Om stipt 20.45 u. wilde de chauffeur aanrijden en het kostte wat moeite om hem te manen even te wachten zodat enkele arme, niet-Spaans sprekende Ieren de bus nog konden halen. Door het gehaast verloren zij overigens, zo bleek later bij het uitstappen, hun paspoort... Bolivia verveelt nooit.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Paspoort kwijt/gestolen, camera gejat, rugzak kwijt, etc. Zonde toch, dat er overal van dit gespuis erop uit is om de zaak te verzieken. Dus ook de laatste dagen ogen en oren open houden en de aandacht niet (laten) verslappen.
Post a Comment