Buenos Aires. De bus arriveerde 's morgens op station Retiro, aan de zeezijde, maar in het hart van de stad. Ons eerste doel was om een nieuwe camera te kopen. Ik had op internet al gezien, dat er diverse internetwinkels een soort van lokaaltje in het winkelgebied (Microcentro) hebben, dus zijn we vervolgens gaan zoeken. Eenmaal in het grote gebied dat het Microcentro bestrijkt, kwamen we eerst bij de officiële Sony vestiging uit, maar die had belachelijk hoge prijzen. Na enig zoeken, zagen we al de eerste camera's voor een meer aantrekkelijke prijs. Eenmaal in de Galeria Jardin was het een stuk gemakkelijker. Een winkelcentrum met tientallen kleine winkeltjes, waar allemaal elektronica verkocht wordt, met grote verschillen in prijzen. Het lukte helaas niet om weer een Sony DSC W-190 te kopen (overal uitverkocht en in Argentinië nog niet officieel verkrijgbaar, enkel via import) en uiteindelijk hebben we aan het einde van de dag via internet een camera besteld, waarna we in een mailtje het adres kregen: een paar blokken verder. Eenmaal naar het winkeltje gesneld, bleek dat het om een optiekzaak ging, waar een rij mannen van alles en nog wat aanschafte - camera's, telefoons, airco's, meubels - van alles dus behalve brillen. Hoe legaal en officieel het is, weet ik niet, maar uiteindelijk hebben we voor een prima prijs een W-180 gekocht met batterij en geheugenkaart... De prijs maakte op zich niet zo veel uit, het gaat erom dat we weer foto's kunnen maken..
.
We hebben ons die avond getrakteerd op een uitstekend gloednieuw hostel in de wijk San Telmo, een gezellige buurt waar het 's avonds onder meer ' te doen' is. Het kostte wat moeite om steeds op de bestemming te raken, omdat het metronet van Buenos Aires op dit moment zeer beperkt is. Als de uitbreidingsplannen klaar zijn, ligt er een behoorlijke infrastructuur, maar op dit moment valt het tegen. Het is er bovendien vrij vies, in tegenstelling tot wat ons reishandboek beweert, maar die zit er vrijwel altijd naast (we zijn bijna zover om het boek weg te gooien). Een ritje met het openbaar vervoer, zowel bussen als metro's, kost slechts 1,10 peso's (20 eurocent), dus dat is in elk geval spotgoedkoop. Taxi's zijn zeer talrijk en zijn verhoudingsgewijs duur, maar nog altijd spotgoedkoop. Die brengen je tenminste direct op je bestemming zonder dat je hoeft over te stappen. Maar goed, dat is dan wel een zeer Europees perspectief want de 'locals' klagen erover hoe duur het leven is in Buenos Aires. Ik bedacht me, dat de prijs voor hen dezelfde is zoals die voor ons, maar dan in euro's. Een euro is 5,5 peso's en ik denk dat een gemiddelde werknemer zo'n vijf keer minder verdient dan in Nederland. Je kunt goed voor 15 euro twee keer uit eten, naar musea gaan, met de taxi en het openbaar vervoer reizen. Als dit neerkomt op 75-80 peso's en je vertaalt dat naar 75-80 euro per dag, dan is dat inderdaad duur. Voor een Noord-Europeaan is het echter allemaal goedkoop.
De tweede dag zijn we voor de resterende drie nachten naar een ander, goedkoper hostel gegaan in de chique, rijke wijk Palermo. Die dag zijn we naar het gigantische complex aan parken gegaan. Het is er even heerlijk relaxen als je midden in de hectiek van de stad zit. Het is er dan ook druk, met skatende, fietsende, joggende, slapende en lezende mensen.
Ook al heeft de stad een fraai centraal plein, het beroemde Plaza de Mayo met het presidentieel paleis ( Casa Rosada) aan de achterkant, vele fraaie gebouwen, grote verschillen tussen de wijken, het is en blijft toch weer een typisch Amerikaanse stad. Alles lijkt in dienst te staan van de auto en de chauffeur, de menselijke maat is weg. Ik wacht nog op de eerste persoon, die me de charme van wolkenkrabbers en lange winkelstraten bij kan brengen. De uitlaatgassen, het lawaai en het gebrek aan ruimte voor de voetganger is stuitend. Ons bevalt het absoluut niet en het vloekt totaal met het beeld, dat gecreëerd wordt rondom Buenos Aires: muziek, dans (tango) en het eindeloze stereotype 'Latin', dat als hoopvol etiket zou moeten dienen. Feit is dat het, net zoals elke gigantische metropool in Zuid-Amerika, een vrij consumentgerichte bedoeling is waar het nooit even rustig is. Fietspaden worden er gelukkig wel aangelegd, maar ja fietsers zijn dan weer nergens te bekennen.
Wat wel volgens het cliché verloopt zijn de Porteños (inwoners van Buenos Aires, verwijzend naar de haven) zelf: ze zijn inderdaad arrogant en onvriendelijk. Bovendien kom je er een curieus soort lokalisatie tegen, waarbij de lui uit het rijke, maar tegelijkertijd saaie Palermo vooral benadrukken hoe gevaarlijk het 's avonds is in het volkse San Telmo of de voormalige (Italiaanse) migrantenwijk La Boca, maar dat valt toch ook wel weer mee. Het lijkt er sterk op alsof iedereen enkel in zijn eigen wijk leeft.
In Buenos Aires heeft vrijwel iedereen wel Italiaanse voorouders en je ziet en hoort het overal terug. We zaten de laatste avond bij een taxichauffeur in de auto, wiens grootouders uit Sicilië kwamen. Men klopt zich graag op de borst hoe Europees men wel niet is, maar de eerlijkheid gebied te zeggen, dat het vooral een zelf gecreëerde mythe is. Buenos Aires is niet Europees, maar duidelijk Amerikaans in uiterlijk, maar ook in gedrag. Het blijft fascinerend zo'n stad die, net als São Paulo, gemaakt is door immigranten. Fascinerend zeer zeker, maar tegelijkertijd onleefbaar.
Je kunt wekenlang in Buenos Aires blijven. Drie dagen is eigenlijk te kort om alles te zien, maar tegelijkertijd is het ook wel genoeg. Een stad met veel meer dan São Paulo, maar het is ook geen paradijs (maar dat is een stad nooit). We zijn een avond naar een Milonga gegaan; tango gedanst door locals. Je kunt naar een toeristische voorstelling van professionele tango-dansers gaan, maar dat kost je 50 euro per persoon. Bovendien is het eigenlijk veel leuker om tussen de Argentijnen te zitten en te kijken, hoe zij het er op de dansvloer van af brengen...
Een mooi stukje Buenos Aires is toch wel de wijk La Boca, waar een klein deel rondom de straat Caminito, in allerlei kleuren geverfd is. Ontstaan als project om de wijk op te kalefateren en nu een toeristische trekpleister. Je kunt zien dat La Boca een nog altijd vrij armoedige wijk is met ruwe kanten (op zondag naar een wedstrijd van Boca Juniors te gaan maakt dit volgens mij al duidelijk), maar ook daar is het nu toeristisch. Als je vervolgens de bus instapt en een half uur later in Palermo uitstapt, waan je je echt in een hele andere wereld. En zoals eerder al gezegd, eigenlijk is het dat ook.
Dinsdagmorgen was het tijd om een stukje van de Atlantische oceaan over te steken, naar Colonia del Sacramento in Uruguay. Ditmaal was het geen bus die ons verder bracht, maar een boot. Een reisje van een uur, maar vrij duur. In de gloednieuwe terminal is het wel prima geregeld. Het is er veel minder streng, dan op vliegvelden en de douane-formaliteiten zijn efficiënt en snel. Tegenover elkaar met een gangpad van twee meter als scheiding, heb je een Argentijnse en Uruguayaanse balie. Nadat je officieel Argentinië "uitgestempeld" wordt, ben je een minuut later officieel in Uruguay, zonder overigens nog op de boot te zijn. Gelukkig kan het ook hier zo gemakkelijk gaan...
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
2 comments:
Zelf geen dansje gewaagd na de cursussen in A'dam?
Wij hebben in Lucca twee een tango avond kunnen aanschouwen. Gewoon buiten op straat op een plein... Uitgevoerd door de lokale bevolking. Het waren opvallende mensen, die toen de tango dansten. Mooi en spectaculair om te zien.
Hallo, Salsa is geen Tango he! Dat is als zeggen dat een rocker op hiphop moet gaan dansen...Tja...:-)
Post a Comment