Na een dagje rustig aan doen (en vooral: slapen) in Bariloche, hebben we ´s middags de bus gepakt naar Mendoza, waar we 16,5 uur later zouden arriveren. In Mendoza hadden we binnen no-time weer een hostel, al was het niet helemaal zoals beloofd, maar zo gaat het wel vaker. Uiteindelijk sliepen we in een kamer voor acht personen, zonder airco, in een stad waar het zo´n 40 graden was. Slapen kwam er die dag sowieso niet van, maar in elk geval wel een douche, ook wat waard...
Mendoza is een kleine provinciestad van zo´n 140.000 inwoners en afgezien van een groot park en een fraai centraal plein, is er niet veel te doen.
Het hoogtepunt was een wijnroute die ons langs twee bodega's, een likeurproducent en een olijfoliefabriek bracht. Mendoza staat vooral bekend als hét wijngebied van Argentinië en het klimaat is er dan ook voor gemaakt.....
De likeurproducent had er een grote variëteit aan interessante likeuren, afgezien van de bekende, zoals whisky, ook absint en allerlei interessante mixen, zoals de Muerte Rusa (Russische Dood)... en als iets zelfs te sterk is voor een Rus, dan is het echt wat. De Muerte Rusa is een likeur met groene peper... En het was inderdaad erg pittig... Het toppunt was wel de Hypocras, al zou ik niet weten wat er allemaal in zit... Er was naast de likeur zoveel lekkers om mee te nemen, zoals chocola en allerlei overheerlijke tapenades met aubergine en olijf... Mmmm
Daarna was er een bezoekje aan de eerste bodega, waar ons het een en ander werd uitgelegd over hoe van druiven, wijn wordt gemaakt en welke soorten wijnen er door Don Arturo allemaal gemaakt worden. Het hoogtepunt was uiteraard het proeven en ook als niet wijn-expert zijnde, was het toch interessant om te proeven hoe de verschillende houtsoorten die gebruikt worden voor het opslaan van de wijn in de vaten, de smaak beïnvloeden. Een Cabernet Sauvignon smaakte naar zwarte peper, een Malbec was wat fruitig en de beste van allemaal, de Syrah (de Bijbelse wijn, als referentie naar zijn streek van oorsprong) heeft een soort kaassmaak... We hebben meteen maar van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een fles van die Syrah 2004 mee te nemen, aangezien het om een absolute bodemprijs ging van omgerekend zo'n 4,50 euro, terwijl de fles in Europa verkocht wordt voor een bedrag tussen de 100 en 200 euro. Vervolgens bezochten we nog een bodega en tenslotte nog een olijffabriek, waar we ook nog diverse soorten olijfolie konden proeven, zoals een olie met rozemarijn en een met knoflook.
Na een vrijwel slapeloze nacht, door de verzengende hitte, hebben we het de tweede dag in Mendoza rustig aan gedaan. Maar dat is geen probleem, omdat er sowieso niet veel te doen, tenzij je in de regio wil raften, bergbeklimmen of allerlei regionale uitstapjes wil maken. Vlak voor de middag liepen we door het centrum en opeens was de tas van Elena open... Het resultaat was een gestolen camera en het verlies van alle foto's van Chili en Argentinië tot nu toe. Een gigantische domper! Zeker omdat we net daarvoor een tweetal Dvd's hadden gekocht om alle foto's op te branden juist voor dit soort gevallen. Blijkbaar heeft iemand de tas opengemaakt en de camera gepikt, een oplettend iemand die gebruik had gemaakt van het feit dat we daarvoor even de tas hadden geopend om iets te pakken, zodat ´ie wist dat er iets te halen was. Maar goed, weg is weg en je krijgt de foto's toch niet meer terug, dus uiteindelijk is het, ondanks een dag treurnis, niet het ergste. De foto's waren van de afgelopen 11 dagen, want die van Brazilië hadden we in Sao Paulo al gebrand. Jammer van deze 11 dagen, maar gelukkig staan een aantal foto's al op het blog en op Facebook...Tegenwoordig maak je met een digitale camera 2000 foto's in die 11 dagen, 10 jaar geleden met een camera met rolletje had je er 50 gemaakt, dus het is altijd relatief.
De politie was vriendelijk, maar in grote mate inefficiënt, aangezien er twee politie-agenten en een administratief medewerkster nodig waren om twee keer hetzelfde te vragen en een uur aan de computer te zitten om tien regeltjes te typen, vervolgens nog de helft niet juist omschrijvend..
We hadden al niet zo veel op met Mendoza en nu al helemaal niet meer. We hebben ons tot 20.30 u. nog maar beziggehouden, totdat we eindelijk de bus konden pakken voor een 10-uur durende reis naar Cordoba, de tweede stad van het land.
Het bussysteem in Argentinië is minder efficiënt dan in Chili en op de stations is het veelal een chaotische aangelegenheid. Waar je in Chili concurrentie hebt tussen busmaatschappijen, heb ik sterk het vermoeden dat er in Argentinië prijsafspraken gemaakt worden. Het kan toch geen toeval zijn dat alle maatschappijen - we hebben bij een viertal navraag gedaan - voor een 'semi-cama' bus exact 135 peso's (=25 euro) vragen, met als gevolg dat de bussen, ondanks de nog altijd lage prijs, duurder zijn dan aan de andere kant van de Andes. De Argentijnse NMa heeft nog een hoop werk te doen. Uiteindelijk hebben we voor 140 peso's een enkeltje met maaltijd en ontbijt kunnen regelen. Simpelweg de vraag 'is er studentenkorting', is vaak al genoeg voor een korting, of je nou kunt bewijzen dat je student bent of niet...
Eenmaal in Cordoba hebben we meteen een bus geregeld naar Alta Gracia, op een uurtje rijden van Cordoba. Frappant: het kaartje kostte 4,75 peso's, ofwel 90 eurocent. Doorredenerend kom je dan uit om 47,50 peso's voor een bus van 10 uur, dus je vraagt je dan af waarom je 130 peso's betaalt voor een busrit van 10 uur. Is een busrit niet juist goedkoper over langere afstanden?
In Alta Gracia hebben we het Casa-Museo Che Guevara bezocht. In dit huis heeft de familie Guevara-De La Serna - vader, moeder en vier kinderen - tussen 1935 en 1943 gewoond. Ernesto Guevara De La Serna kwam uit een gegoede familie en zijn ouders besloten vanwege zijn astma-problemen in Alta Gracia te gaan wonen, waar het klimaat gunstiger is dan in Cordoba. De familie kocht er een groot huis, dat in 2000 door de gemeente is overgenomen. Het werd een jaar later geopend als museum. In het huis vind je een groot aantal objecten en attributen van Ernesto, alsmede zijn levensloop, van zijn jeugd in het dorp tot aan zijn dood in La Higuera in Bolivia. Voormalige schoolvrienden en de huiskokkin van de familie vertellen in een filmpje over de familie en de persoon Ernesto, als zijnde een sociale en vriendelijke jongeman die niet zoveel op had met het benauwende leven van zijn ouders, die een bepaalde status hoog te houden hadden. Alta Gracia werd beïnvloed door de komst van duizenden politieke vluchtelingen van de Spaanse Burgeroorlog - republikeinen - en Ernesto ging later medicijnen studeren en maakte een drietal reizen door Zuid-Amerika. De eerste was een kleine, de tweede en derde (de beroemde reis per motorfiets door heel Zuid-Amerika), tweemaal deels met een vriend. Eenmaal in Midden-Amerika ontmoette hij een Cubaan, die hem 'Che' noemde, alsook zijn eerste vrouw waarmee hij een kind kreeg. Later trouwde hij nog een keer, een relatie waaruit nog vier kinderen voort zouden komen. In Centraal-Amerika werd hij geënthousiasmeerd voor het omverwerpen van het regime van de Cubaanse dictator Batista. Eenmaal geschied, heeft hij een tijdlang diverse politieke functies bekleed in de Cubaanse regering, voornamelijk de wereld rondreizend. Later koos hij een andere weg, niet die van de politiek, om gewapende revoluties tegen het gevestigde gezag te steunen, waaronder in de Congo, alsook in Bolivia, waar hij later, ondanks zijn nieuwe identiteit als Uruguayaan en vals paspoort, gepakt werd en op last van de President annex militair leider van Bolivia, Renè Barrientos, geëxecuteerd.
Een interessant museum als historische plaats, dat in 2001 bezocht werd door Fidel Castro en Hugo Chávez. Tegenwoordig is Che vooral een gemythologiseerde hype en geen historisch figuur en dat maakt het allemaal een beetje tegenstrijdig.
In Alta Gracia is verder nog wel het een en ander te zien, zoals een Jezuïtische Estancia - waarvan er velen zijn in Argentinië - uit 1643 waar de Jezuieten, totdat ze werden uitgewezen door de Spaanse koning, verbleven, als een soort basis voor het kerstenen en christelijk houden van de omgeving, alsmede voor het produceren van het een en ander.
Omdat het zo ongelofelijk heet was die dag, de zon brandde werkelijk door je huid heen, zijn we niet zo lang gebleven en ook eenmaal terug in Cordoba hebben we slechts een uurtje door de stad gelopen. Cordoba is een interessante plaats, met een fraai centrum en diverse indrukwekkende bouwwerken en is absoluut meer de moeite waard dan het nietszeggende Mendoza. Echter om 22.36 u. vertrokken we weer, richting Buenos Aires ditmaal. Dit was de tweede avond zonder hostel en hoewel het tijdbesparend en goedkoop is om 's nachts te reizen, het sloopt je wel. Het gebrek aan comfort is immers geen pretje. Gelukkig hebben alle busstations in Argentinië douche-mogelijkheden en voor € 1,25 kun je een douche nemen... Na twee dagen in de hitte, een héérlijk moment.
Wederom 10 uur in de bus en, je raadt het al, voor een prijs van 135 peso's...
Saturday, January 30, 2010
Monday, January 25, 2010
Imaginando Argentina: Patagonia
Imaginando Chile
11-22 gennaio: Chile
Sono passati solo quindici giorni da quando abbiamo lasciato il Brasile per il Cile e abbiamo giá visto cosí tanto e camminato ancor di piú, che in realtá ci sembra di esser stati mesi a spasso per le terre di Neruda. Intanto, mi sono portata dietro un libro di Isabel Allende, Mi Pais Inventado, in cui racconta appunto del Cile e della sua infanzia tra cittá e semplici villaggi.
Il Cile é letteralmente una meraviglia! Credo che accontenterebbe un pó i gusti di tutti...Santiago per chi insegue concerti e vita cittadina, Valparaíso per chi si sda al turismo o del turista vuole approfittare, il sud per chi ama fiondarsi nella natura, l'Atacama al nord per chi ama sabbia, gayser, notti super stellate e paesaggi lunari, e il sud pieno di fiordi, vulcani e freddo fino a Punta Arenas dove é possibile salutare l'Antartico...Tutto questo in un paese talmente stretto e periferico da far ridere...Quando i primi immigrati raggiunsero il Cile doveva davvero essere un'impresa supereroica, scomodandosi dalla loro comoda europa per andare dove? ai limiti del mondo, nel nuovo mondo, al di lá delle Ande, con un immenso e selvaggio Oceano da contemplare. Un viaggio di sola andata perché la sola idea di un ritorno diveva essere improponibile! Oggi che viviamo nel villaggio globale é tutto scandalosamente piú semplice. Anche se spesso, purtroppo, la facilitá di viaggiare non va di pari passo con l'apertura mentale di chi si mette 'on the road'...
I cileni sono persone amabili, almeno con noi che non siamo gringo's americani e che parliamo spagnolo. I volti di questa gente, dei mestizos, sono bellissimi, e la loro altezza (o bassezza) fa quasi tenerezza.
Tra capitale e non, il tour piú bello é stato quello delle case di Pablo Neruda a Santiago (la Chascona), a Valparaíso (la Sebastiana) e a Isla Negra, dove Pablo é sepolto con la sua ultima moglie. Il suo gusto e il suo mettere insieme ogni pezzo di mondo tra colori e simboli del mare risultano in case da ispirazione continua! Ho personalmente apprezzato il fatto che pur avendo i piccioli per fare tutto questo, almeno non si é circondato di noiositá d'antiquariato ma ha dato un senso, un colore e una metafora a tutto ció di cui si circondava...Poesia di cose, non solo parole.
Il Cile é letteralmente una meraviglia! Credo che accontenterebbe un pó i gusti di tutti...Santiago per chi insegue concerti e vita cittadina, Valparaíso per chi si sda al turismo o del turista vuole approfittare, il sud per chi ama fiondarsi nella natura, l'Atacama al nord per chi ama sabbia, gayser, notti super stellate e paesaggi lunari, e il sud pieno di fiordi, vulcani e freddo fino a Punta Arenas dove é possibile salutare l'Antartico...Tutto questo in un paese talmente stretto e periferico da far ridere...Quando i primi immigrati raggiunsero il Cile doveva davvero essere un'impresa supereroica, scomodandosi dalla loro comoda europa per andare dove? ai limiti del mondo, nel nuovo mondo, al di lá delle Ande, con un immenso e selvaggio Oceano da contemplare. Un viaggio di sola andata perché la sola idea di un ritorno diveva essere improponibile! Oggi che viviamo nel villaggio globale é tutto scandalosamente piú semplice. Anche se spesso, purtroppo, la facilitá di viaggiare non va di pari passo con l'apertura mentale di chi si mette 'on the road'...
I cileni sono persone amabili, almeno con noi che non siamo gringo's americani e che parliamo spagnolo. I volti di questa gente, dei mestizos, sono bellissimi, e la loro altezza (o bassezza) fa quasi tenerezza.
Tra capitale e non, il tour piú bello é stato quello delle case di Pablo Neruda a Santiago (la Chascona), a Valparaíso (la Sebastiana) e a Isla Negra, dove Pablo é sepolto con la sua ultima moglie. Il suo gusto e il suo mettere insieme ogni pezzo di mondo tra colori e simboli del mare risultano in case da ispirazione continua! Ho personalmente apprezzato il fatto che pur avendo i piccioli per fare tutto questo, almeno non si é circondato di noiositá d'antiquariato ma ha dato un senso, un colore e una metafora a tutto ció di cui si circondava...Poesia di cose, non solo parole.
La Argentina Patagonica
En ´s morgens zaten we in de bus, van Puerto Montt (Chili) naar San Carlos de Bariloche (Argentinië). Het duurde ongeveer twee uur, voordat we in Osorno waren en van daaruit ga je naar het oosten, via de laagste pas in de Andes (het hoogste punt ligt op slechts 1400 meter) maar met een spectaculair uitzicht. Chili was absoluut fantastisch en we zijn al benieuwd hoe het in de Atacama (Noord-Chili) zal zijn, waar we over ongeveer een maand zouden moeten zijn. Chili is een prachtig land, relaxed, schoon, modern op het gebied van infrastructuur en met behulpzame, hartelijke mensen. We hadden ons voorbereid op kou en regen, maar niets van dit alles. Sinds het tropische en stormachtige Zuid-Brazilië zijn we 'regenvrij'.
Eenmaal bij de Chileense grenspost is het even geduld hebben (een half uur tot een klein uurtje). Ook al stellen de formaliteiten niks voor, het is toch nog altijd 'iets' vergeleken met de Europese Unie. Voor Zuid-Amerikanen is een paspoort en een in te vullen declaratie, dat je geen lactogene producten en fruit/groente importeert, voldoende. Het is een stuk makkelijker geworden voor hen én voor EU-burgers in zo'n Visa-vrije zone. Overigens moeten Amerikanen, Canadezen, Aussies en Kiwi's een forse taks betalen, maar als Europeaan fiets je er gemakkelijk doorheen. Niet onbelangrijk om de voordelen van het EU-lidmaatschap te erkennen (de discussie neigt tegenwoordig enkel de andere kant op). Maar dat hele idee van vrije grenzen is toch wel zo handig voor de reiziger en toerist. Waar sommigen een bedevaart maken naar Santiago de Compostela, Lourdes, Fatima of het Vaticaan, moeten Elena en ik bij terugkomst in Europa maar eens dagje naar het pittoreske Schengen gaan (in Luxemburg, op het drielandenpunt van Luxemburg, Duitsland en Frankrijk), waar op 14 juni 1985 door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland het Schengen-akkoord gesloten werd, waardoor er vrij verkeer van personen, kapitaal en goederen kwam. Hoe minder grenzen (zij het politiek, geografisch of mentaal), hoe beter.
Enfin, eenmaal voorbij de Chileense horde, duurde het weer een uurtje voordat we voorbij de Argentijnse grenspost waren. Het geheel was er wat ongeorganiseerd en wat minder relaxed (van die douaniers in veel te grote groene, militaire uniformen), maar het duurde even lang. Aan deze kant van de Andes was het bovendien zonnig en warm, met een strakblauwe hemel tot zover de ogen reiken. De reis langs meren en bossen is prachtig en eenmaal de eerste plaats bereikt, Villa la Angostura, werden we eraan herinnerd wat dit deel van Argentinië is: toeristisch en een plaats waar de rijken een verblijf hebben. San Carlos de Bariloche ligt een uurtje verderop en is de grootste stad van de regio, maar is nog altijd van menselijk formaat. De huizen zijn gebouwd in Alpen-stijl, alles van dik hardhout, gecombineerd met dikke grijze stenen. Volgens velen is het Argentijns Zwitserland. Nou ja, gezien het feit dat ik Zwitserland niet ken, sowieso al een leuke verrassing. Bariloche is de meest toeristische plaats van Argentinië en het is hét ski-oord van het land. Zomer of winter, druk is het altijd.
Eenmaal op het busstation werd ons verteld, dat zo'n beetje alles volgeboekt was, maar dat lijkt me nonsens. Het is nooit helemaal vol. We waren nog niet de deuren van de busterminal uit of we kregen een briefje in de handen gedrukt voor een dubbele kamer in een hospedaje...De taxi deelden we met een Nederlandse meid, die bij ons in de bus zat. Aan de grens had ik haar al herkend als Nederlandse. Makkelijk te herkennen, met haar 1.90 en wat door kan gaan als 'een typisch Nederlands gezicht'. Zij had een hostel geboekt, maar spreekt geen Spaans en dus was het voor haar een beetje behelpen met backpack en al. Bij het toeristenbureau in het centrum werd ons weer verteld dat het vol was, maar wij gingen maar een kijkje nemen bij onze hospedaje, terwijl de Nederlandse naar haar hostel ging. Hospedaje betekent niet hetzelfde als in Chili: het is niet bij mensen thuis, maar is een soort van hostel of herberg (in Argentinië zoek je naar Alojamiento Familiar als je bij mensen thuis wilt overnachten). Hoe het ook zij, onze kamer was goedkoop en uitstekend (de eerste keer met een badkamer en-suite). Bariloche is een plaats met veel winkels, restaurants en ander toeristisch vertier. Wel een nette, schone en fraai uitziende stad. In de zomer is het er overdag 20-30 graden, in de winter tot -10 en compleet bedekt met sneeuw. 's Nachts is het ook in de zomer heerlijk fris (15 graden).
De eerste indruk van de Argentijnen? Vriendelijk en Italiaans. Het accent is zoals men vaak op een stereotype manier het Italiaanse accent imiteert, maar zoals Italianen zelf helemaal niet praten, maar toch herkend kan worden als geïtalianiseerd. Argentijnse woorden en gerechten van Italiaanse oorsprong zie en hoor je bijvoorbeeld genoeg.
De eerste dag in Bariloche hebben we twee fietsen (uiteraard mountainbikes) gehuurd om buiten de stad te gaan fietsen. Het kleine 'circuit' is 70 kilometer en dat is toch heel wat, zeker als je geen mountainbike gewend bent. Bovendien rijd je op de weg, met auto's, vrachtwagens en bussen die langs je heen scheuren, wat derhalve niet bijzonder prettig fietst. We zijn iets buiten de stad met de kabelbaan naar de Cerro Otto gegaan (een berg die je een fantastisch uitzicht biedt over de omgeving) met het meer Nahuel Huapi als middelpunt. Je blikveld wordt in de verte beperkt door de imponerende bergen, waar nog steeds sneeuw te zien is. Wat een panorama.....
We vervolgden onze mini-fietstocht richting het Playa Bonita, een publiek strand aan het meer. Ik heb daar een snelle duik genomen in het ijskoude water, momenteel 10 graden zijnde (en aan het eind van de zomer slechts 14 graden). Het is zo kristalhelder, dat je er dwars doorheen kunt kijken. Ik ben nooit zo'n fan geweest van de zee, maar een meer is wat anders: geen zand, zout en golven. Uitstekend.
De dag erna stond onze excursie naar San Martín de los Andes gepland. In een busje met 11 personen, twee Chilenen, een Mexicaanse, een Argentijnse, een vijftal uit Buenos Aires (van wie vier op hoge leeftijd) en wij twee als exotisch middelpunt, zijn we via La Angostura richting San Martín de Los Andes gegaan. Tussen de twee plaatsen over niet-geasfalteerde (zoals onze gids Fredi zei: Qué maravilla el asfalto), maar verharde wegen, langs werkelijke adembenemende mooie meren: Lago Correntoso, Lago Espejo (letterlijk: Spiegelmeer, vanwege zijn helderheid, gereflecteerd door de omringende bergen), Lago Villarino en Lago Escondido (het Verborgen Meer, onbereikbaar achter dichte begroeiing en bergen). Het merengebied is werkelijk spectaculair. Na een tijdje hadden we het wel gehad met de stoffige weg (volgens onze gids heeft een bedrijf beloofd de weg in 2011 te asfalteren, a ver) en opeens zaten we achter een Nederlandse expeditietruck... Het zou ook eens niet, hè?
Eenmaal weer op het wonderbaarlijke dat asfalt heet (ai ai, en Bolivia moet nog komen...), waren we iets later in San Martín, een plaats gesticht door de militairen aan het eind van de 19e eeuw, als uitvalsbasis voor de militaire expedities gericht tegen de Mapuche en tegen de Chilenen, voor de acquisitie van het immense Patagonië. De plaats is nu een dure toeristenplaats, magnifiek gelegen aan een helder meer. Tot zover een interessante excursie met een continu grappende gids en almaar gezelligere bus.
Op de terugweg reden we door Patagonisch landschap: schaarse vegetatie in een heuvelig landschap, dan weer onderbroken door forse heuvels of kleine bergen, de fantastische vertakkingen van de Rio Negro (zoals zo vaak in Amerika, met een volstrekt belachelijke naam: de rivier is van kristalblauw tot dof groen, maar vanzelfsprekend nooit zwart) volgend. Af en toe zie je velden met koeien. In de nabijheid van wat serieuze bomen dan weer herten en een stuk verder imponerende bergen, met als hoogtepunt La Confluencia, zoals de naam al zegt, een samenkomen (confluentie) van twee rivieren. Iets verder vind je enkele bergen waar figuren in te herkennen zijn, met als belangrijkste het hoofd (met doornenkroon) van Jezus Christus. Als je er op een bepaald punt tegenaan kijkt, is het inderdaad bijna ijzingwekkend lijkend. Een dagje excursie betekent hier toch 500 kilometer afleggen en het was absoluut waar voor je geld...Een beetje onderhandelen met een studentenkaart (nee nee, student ben ik officieel niet meer, maar niemand die moeilijk doet over mijn datumloze en dus tijdloze kaart) zwaaien en contant willen betalen levert vaak weer een voordeeltje op.
Tot zover het zuiden van Argentinië. We gaan weer verder (al zou ik in dit gebied nog wel eens terug willen komen voor drie weken enkel Patagonië), richting centraal Argentinië, het wijnhart van het land (zoals aan de andere kant van de Andes, het hart van de Chileense wijnstreek ligt): Mendoza. Van daaruit gaan we dan via Córdoba en Alta Gracia naar Buenos Aires.
Eenmaal bij de Chileense grenspost is het even geduld hebben (een half uur tot een klein uurtje). Ook al stellen de formaliteiten niks voor, het is toch nog altijd 'iets' vergeleken met de Europese Unie. Voor Zuid-Amerikanen is een paspoort en een in te vullen declaratie, dat je geen lactogene producten en fruit/groente importeert, voldoende. Het is een stuk makkelijker geworden voor hen én voor EU-burgers in zo'n Visa-vrije zone. Overigens moeten Amerikanen, Canadezen, Aussies en Kiwi's een forse taks betalen, maar als Europeaan fiets je er gemakkelijk doorheen. Niet onbelangrijk om de voordelen van het EU-lidmaatschap te erkennen (de discussie neigt tegenwoordig enkel de andere kant op). Maar dat hele idee van vrije grenzen is toch wel zo handig voor de reiziger en toerist. Waar sommigen een bedevaart maken naar Santiago de Compostela, Lourdes, Fatima of het Vaticaan, moeten Elena en ik bij terugkomst in Europa maar eens dagje naar het pittoreske Schengen gaan (in Luxemburg, op het drielandenpunt van Luxemburg, Duitsland en Frankrijk), waar op 14 juni 1985 door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland het Schengen-akkoord gesloten werd, waardoor er vrij verkeer van personen, kapitaal en goederen kwam. Hoe minder grenzen (zij het politiek, geografisch of mentaal), hoe beter.
Enfin, eenmaal voorbij de Chileense horde, duurde het weer een uurtje voordat we voorbij de Argentijnse grenspost waren. Het geheel was er wat ongeorganiseerd en wat minder relaxed (van die douaniers in veel te grote groene, militaire uniformen), maar het duurde even lang. Aan deze kant van de Andes was het bovendien zonnig en warm, met een strakblauwe hemel tot zover de ogen reiken. De reis langs meren en bossen is prachtig en eenmaal de eerste plaats bereikt, Villa la Angostura, werden we eraan herinnerd wat dit deel van Argentinië is: toeristisch en een plaats waar de rijken een verblijf hebben. San Carlos de Bariloche ligt een uurtje verderop en is de grootste stad van de regio, maar is nog altijd van menselijk formaat. De huizen zijn gebouwd in Alpen-stijl, alles van dik hardhout, gecombineerd met dikke grijze stenen. Volgens velen is het Argentijns Zwitserland. Nou ja, gezien het feit dat ik Zwitserland niet ken, sowieso al een leuke verrassing. Bariloche is de meest toeristische plaats van Argentinië en het is hét ski-oord van het land. Zomer of winter, druk is het altijd.
Eenmaal op het busstation werd ons verteld, dat zo'n beetje alles volgeboekt was, maar dat lijkt me nonsens. Het is nooit helemaal vol. We waren nog niet de deuren van de busterminal uit of we kregen een briefje in de handen gedrukt voor een dubbele kamer in een hospedaje...De taxi deelden we met een Nederlandse meid, die bij ons in de bus zat. Aan de grens had ik haar al herkend als Nederlandse. Makkelijk te herkennen, met haar 1.90 en wat door kan gaan als 'een typisch Nederlands gezicht'. Zij had een hostel geboekt, maar spreekt geen Spaans en dus was het voor haar een beetje behelpen met backpack en al. Bij het toeristenbureau in het centrum werd ons weer verteld dat het vol was, maar wij gingen maar een kijkje nemen bij onze hospedaje, terwijl de Nederlandse naar haar hostel ging. Hospedaje betekent niet hetzelfde als in Chili: het is niet bij mensen thuis, maar is een soort van hostel of herberg (in Argentinië zoek je naar Alojamiento Familiar als je bij mensen thuis wilt overnachten). Hoe het ook zij, onze kamer was goedkoop en uitstekend (de eerste keer met een badkamer en-suite). Bariloche is een plaats met veel winkels, restaurants en ander toeristisch vertier. Wel een nette, schone en fraai uitziende stad. In de zomer is het er overdag 20-30 graden, in de winter tot -10 en compleet bedekt met sneeuw. 's Nachts is het ook in de zomer heerlijk fris (15 graden).
De eerste indruk van de Argentijnen? Vriendelijk en Italiaans. Het accent is zoals men vaak op een stereotype manier het Italiaanse accent imiteert, maar zoals Italianen zelf helemaal niet praten, maar toch herkend kan worden als geïtalianiseerd. Argentijnse woorden en gerechten van Italiaanse oorsprong zie en hoor je bijvoorbeeld genoeg.
De eerste dag in Bariloche hebben we twee fietsen (uiteraard mountainbikes) gehuurd om buiten de stad te gaan fietsen. Het kleine 'circuit' is 70 kilometer en dat is toch heel wat, zeker als je geen mountainbike gewend bent. Bovendien rijd je op de weg, met auto's, vrachtwagens en bussen die langs je heen scheuren, wat derhalve niet bijzonder prettig fietst. We zijn iets buiten de stad met de kabelbaan naar de Cerro Otto gegaan (een berg die je een fantastisch uitzicht biedt over de omgeving) met het meer Nahuel Huapi als middelpunt. Je blikveld wordt in de verte beperkt door de imponerende bergen, waar nog steeds sneeuw te zien is. Wat een panorama.....
We vervolgden onze mini-fietstocht richting het Playa Bonita, een publiek strand aan het meer. Ik heb daar een snelle duik genomen in het ijskoude water, momenteel 10 graden zijnde (en aan het eind van de zomer slechts 14 graden). Het is zo kristalhelder, dat je er dwars doorheen kunt kijken. Ik ben nooit zo'n fan geweest van de zee, maar een meer is wat anders: geen zand, zout en golven. Uitstekend.
De dag erna stond onze excursie naar San Martín de los Andes gepland. In een busje met 11 personen, twee Chilenen, een Mexicaanse, een Argentijnse, een vijftal uit Buenos Aires (van wie vier op hoge leeftijd) en wij twee als exotisch middelpunt, zijn we via La Angostura richting San Martín de Los Andes gegaan. Tussen de twee plaatsen over niet-geasfalteerde (zoals onze gids Fredi zei: Qué maravilla el asfalto), maar verharde wegen, langs werkelijke adembenemende mooie meren: Lago Correntoso, Lago Espejo (letterlijk: Spiegelmeer, vanwege zijn helderheid, gereflecteerd door de omringende bergen), Lago Villarino en Lago Escondido (het Verborgen Meer, onbereikbaar achter dichte begroeiing en bergen). Het merengebied is werkelijk spectaculair. Na een tijdje hadden we het wel gehad met de stoffige weg (volgens onze gids heeft een bedrijf beloofd de weg in 2011 te asfalteren, a ver) en opeens zaten we achter een Nederlandse expeditietruck... Het zou ook eens niet, hè?
Eenmaal weer op het wonderbaarlijke dat asfalt heet (ai ai, en Bolivia moet nog komen...), waren we iets later in San Martín, een plaats gesticht door de militairen aan het eind van de 19e eeuw, als uitvalsbasis voor de militaire expedities gericht tegen de Mapuche en tegen de Chilenen, voor de acquisitie van het immense Patagonië. De plaats is nu een dure toeristenplaats, magnifiek gelegen aan een helder meer. Tot zover een interessante excursie met een continu grappende gids en almaar gezelligere bus.
Op de terugweg reden we door Patagonisch landschap: schaarse vegetatie in een heuvelig landschap, dan weer onderbroken door forse heuvels of kleine bergen, de fantastische vertakkingen van de Rio Negro (zoals zo vaak in Amerika, met een volstrekt belachelijke naam: de rivier is van kristalblauw tot dof groen, maar vanzelfsprekend nooit zwart) volgend. Af en toe zie je velden met koeien. In de nabijheid van wat serieuze bomen dan weer herten en een stuk verder imponerende bergen, met als hoogtepunt La Confluencia, zoals de naam al zegt, een samenkomen (confluentie) van twee rivieren. Iets verder vind je enkele bergen waar figuren in te herkennen zijn, met als belangrijkste het hoofd (met doornenkroon) van Jezus Christus. Als je er op een bepaald punt tegenaan kijkt, is het inderdaad bijna ijzingwekkend lijkend. Een dagje excursie betekent hier toch 500 kilometer afleggen en het was absoluut waar voor je geld...Een beetje onderhandelen met een studentenkaart (nee nee, student ben ik officieel niet meer, maar niemand die moeilijk doet over mijn datumloze en dus tijdloze kaart) zwaaien en contant willen betalen levert vaak weer een voordeeltje op.
Tot zover het zuiden van Argentinië. We gaan weer verder (al zou ik in dit gebied nog wel eens terug willen komen voor drie weken enkel Patagonië), richting centraal Argentinië, het wijnhart van het land (zoals aan de andere kant van de Andes, het hart van de Chileense wijnstreek ligt): Mendoza. Van daaruit gaan we dan via Córdoba en Alta Gracia naar Buenos Aires.
Culinaire anecdote
Curanto. Bekend in Argentinië en Chili en een traditioneel gemaakt 'gerecht' van de Mapuche. Op het eilandje Mechuque hadden we het geluk om een en ander te aanschouwen. Curanto wordt in de grond gekookt. Je graaft een brede, ondiepe kuil in de grond, je maakt een rokend vuur, bedekt het met stenen en vervolgens bedek je het geheel weer met mosselen en andere eetbare zeeschelpen. Daar bovenop komen grote aardappelen, vlees (zowel rood als wit: kip, varkensvlees, rundvlees), vis (kabeljauw) en naar believen kun je er nog wat uien, tomaat en knoflook bij doen. Dit alles wordt dus gerookt maar voor een goede vapeur en smaak, wordt alles afgedekt met grote bladeren, 'nalca' (mammoetbladeren in het Nederlands, aldus Wikipedia), die wel 2,5 bij 2,5 meter kunnen worden. Nadat alles bedekt is wacht je een half uur en vervolgens heb je je maaltijd...dan nog even klaarmaken in eetbare proporties en je hebt curanto. Interessant...en het smaakte allemaal, stuk voor stuk, uitstekend.
Saturday, January 23, 2010
Cruzando tierras hermosas
Na twee dagen Valparaiso zijn we naar Isla Negra gegaan, waar Pablo Nerudo zijn mooiste en grootste huis had. Een fantastische plek, zijn wereldse verzameling van beelden tot schelpen en zijn indrukwekkende interieur is zeer inspirerend. Een uniek en apart huis...
Een dagje later zijn we naar Viña del Mar gegaan, dat aan Valparaiso vastligt. Beide steden hebben 300.000 inwoners, maar waar Valparaiso de haven heeft, heeftViña del Mar het strand. Dan wel die van de Pacific. Het waait er hard, de zee is koud...en het is veel te toeristisch. Een museum over de inheemse bevolkingsgroepen, inclusief Paaseiland, was bijzonder interessant en informatief. Maar verder is er weinig te doen, tenzij je van massatoerisme houdt en overvolle stranden. Nothing to see, time to move on...
Inmiddels passeerden ook de verkiezingen en eens te meer blijkt dat Chili een fatsoenlijk, civiel land is. Op verkiezingsdag gebeurde niks en de winnaar Piñera, evenals de verliezer Frei, spraken al meteen na het bekend worden van de resultaten over nationale eenheid en het sluiten van de rijen. Uniek in Latijns-Amerika, waar de polarisatie immers groot is. Voor Chili en zijn democratie is het goed dat de uitgebluste Concertacion nu in de oppositie komt en rechts (na vijftig jaar!) weer eens aan de macht komt. Na twintig jaar is het land toe aan verandering. De overgang naar de democratie verliep, ondanks het bestaan van grote problemen, goed en Chili staat er veel beter voor dan in 1990 na het aftreden van Pinochet. Bovendien veel beter dan de rest van het continent. Afgezien van wat vlaggewapper en toeterende auto's was het rustig. Met het zomerse weer maakt het de meeste Chilenen volgens mij weinig uit. Hoewel sommigen bezorgd zijn over het feit, dat de centrumkandidaat Piñera gesteund wordt door erg conservatieve en rechtse fracties (waaronder de R.K. Kerk). Maar met Chili komt het wel goed...
We waren blij, dat we na drie dagen weer verder konden gegaan. Naar Valdivia ditmaal. Het zat eerst niet in de planning deze plaats te bezoeken, maar om de lange reis naar Chiloè enigszins te breken, besloten we daar halt te houden. Gelukkig hadden we een couchsurfer weten te bereiken, zodat we een slaapplek hadden. De reis ernaartoe is zo'n 13 uur, maar valt reuze mee omdat de weg ernaartoe prachtig is. Je merkt daar ook, hoe leeg Chili eigenlijk is. Zeker als je bedenkt dat Chili evenveel inwoners heeft als Nederland (ook 16,6 miljoen), maar dat qua oppervlak het land zo'n 19 keer zo groot is.
Valdivia is een kleine stad van zo'n 120.000 inwoners. Door de universiteit is het toch een levendige stad. Ons tijdelijke onderkomen bevindt zich op de Calle Carlos Anwandter en eenmaal daar aangekomen.......was er niemand. Na een half uur wachten, maakte de Belgische huisgenoot de poort open. Binnen vijf minuten was hij weer weg naar zijn werk (zowel hij als onze gastheer Ricardo geven les op de uni) en waren we alleen in het huis en hadden we de sleutel. Dat alles op basis van goed vertrouwen... en maar goed ook. Het leuke aan couchsurfing is niet alleen het feit, dat je mensen leert kennen en goede gesprekken hebt, maar vooral dat de relatie gastheer-gasten niet gebaseerd is op geld... Er draait al zoveel alleen om geld en het is vaak belachelijk hoeveel je moet betalen voor enkel een bed. Als je 's avonds aankomt en 's morgens weer vertrekt zou je toch geen 50 euro hoeven te betalen voor enkel alleen een bed? Een B&B is al anders dan een hotel, maar het principe is hetzelfde. Veel mooier en leuker is om een gelijkwaardige relatie op basis van vertrouwen te hebben, waarbij je elkaar kunt leren kennen zonder dat er een administratieve muur tussen staat...
Valdivia is verder een leuke, kleine stad die gesticht werd door Pedro de Valdivia, maar na de onafhankelijkheid van Chili verwaarloosd werd... totdat een groep Duitse immigranten er arriveerde en sindsdien staat Valdivia bekend om zijn Duitse immigranten, net als andere plaatsen in de buurt (zoals Osorno). Het verschil is, dat de Duitse immigranten die naar Valdivia kwamen geen arme 'sloebers' waren, maar rijke lieden met goede functies in het Pruisische rijk. Ze vertrokken uit Pruisen, omdat ze teleurgesteld waren in het nieuwe Duitsland, dat na een liberale opleving erg conservatief werd. En dus zochten ze een nieuw heim in Chili. Wat een reis...
In Valdivia stichtten zij onder meer een brouwerij (Cerveceria Andwandter). Nu herbergt de stad nog steeds een Duitse school (waar Duitse les gegeven wordt) en brouwerij Kunstmann, maker van een van de bekendste bieren van Chili. In het voormalige huis van de familie Anwandter is er een museum over lokale cultuur en die van de Duitse immigranten. In het nabijgelegen museum van de onderzoeker Rudolf Amandus Phillipi, die veel onderzoek heeft gedaan in Chili (van Chiloé tot de Atacama-woestijn) en in zijn museum vind je zijn collectie opgezette insecten en beesten.
Valdivia ligt op een prachtige locatie, aan de monding van een aantal rivieren. Aan de andere kant ligt het eiland Teja, waar de musea gelegen zijn. Zoals elke stad heeft ook Valdivia een centrale markt met artesania. Het enige dat het geheel ontsierd, is de verschrikkelijke, moderne toren aan de rivier... een casino, hotel en wellnesscentrum. Het mooist van alles is, dat je in de rivier zeeleeuwen vindt... Op een gegeven moment zagen we, met onze voor de natuur ongetrainde Europese ogen, een hoop afval op een ponton in het water liggen... maar dat bleken zeeleeuwen te zijn. Fantastisch!
's Avonds hebben we gezellig gekletst met Ricardo en genoten van de lokale bieren. Toevalligerwijs gaat hij binnenkort promoveren aan de Universiteit van Gent (de komende drie jaar). Bovendien wil hij zijn scriptie in het Nederlands schrijven... Hij is al eens in Nederland geweest en vond het er fantastisch. De komende drie jaar is hij in elk geval in de buurt. Een leuke ervaring en het bed waarin Elena en ik sliepen, was beter dan alle hostels tot nu toe...
De morgen erna vertrokken we vroeg voor de bus richting Castro, Chiloé. Deze trip duurt zo'n zeven uur! Mede omdat je met de veerboot over moet steken naar het eiland... Erg indrukwekkend, want de natuur in Chili is overal... gelukkig maar.
Castro is de 'hoofdstad' van het eiland en heeft zo'n 40.000 inwoners, maar komt echter vooral over als een dorpje. De houten kathedraal is een lust voor het oog (vooral van binnen). Het eiland heeft 18 kerken, die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staan. Een paar hebben we er uiteindelijk gezien, ze zijn werkelijk fenomenaal.
Overigens betekent 'Chiloé' in de lokale inheemse taal 'land der meeuwen'. Het eiland is 'magisch', zoals de mensen er zelf zeggen. In Castro en Mechuque vind je nog huizen, die op palen zijn gebouwd. Voorheen was dat een gebruikelijk iets, maar de aardbeving van 1960 - de zwaarste ooit gemeten - veranderde alles, waardoor men landinwaarts is gaan bouwen. Eten kun je er ook goed. Naast de 250 soorten (natuurlijke) aardappelen is er ook Curanto, een gerecht dat in de grond wordt gemaakt (daarover later meer). Ook de vis, kabeljauw en zalm smaakt uitstekend en is er spotgoedkoop...
Een dag later hebben we een excursie naar het eiland Machuque gemaakt - naast het grote eiland Chiloé, liggen er nog 40 kleinere eilandjes omheen - waar een klein bootje ons naartoe bracht. Echt arm zijn de mensen er niet, maar op dit kleine eilandje is weinig en in de winter kun je enkel binnen zitten. Onze superenthousiaste gids bracht ons nog langs een tweetal dorpen met twee van de genoemde achttien UNESCO-kerken en op de terugweg langs een indrukwekkende waterval. Een interessante excursie met een boel Chilenen, drie Italianen, twee Chileense Canadezen (midden jaren zeventig vertrokken vanwege de dictatuur van Pinochet). Het was nog gezellig ook (de wijn vloeide overigens rijkelijk). 's Avonds zijn we uit geweest met twee jonge Chileense stellen en ook dat maakt het reizen zo mooi... Elkaar leren kennen...Velen denken overigens, dat Elena en ik uit Spanje komen (vanwege het accent, ook al heb ik later geprobeerd het Chileense accent over te nemen). Aan de ene kant een compliment voor ons Spaans. Maar Chilenen zijn niet zo verzot op Spanjaarden. Die staan namelijk te boek staan als discriminerend jegens 'Latino's'. Uiteraard zijn Amerikanen ook niet geliefd, maar Italië en Nederland dan weer wel (al heb ik ze maar niet verhaald over de Blonde Malloot uit Venlo). Een gezellige avond en zo ontdek je, dat de verschillen tussen ons toch bijzonder klein zijn. Met tolerantie, wederzijds begrip en openheid kom je een stuk verder. Het verschil zit 'm in het feit, dat de oudere Chilenen buiten Santiago erg conservatief zijn. Wat dat betreft, beleven zij vaak nu pas de generatiekloof die bij ons in de jaren '60 en '70 heeft plaatsgevonden. Elk emancipatieproces heeft tijd nodig...
Een dagje later waren we weer vroeg op voor de bus naar Ancud (de tweede stad). Die ligt in het noorden van Chiloé. We hebben er eventjes rondgelopen. Er is onder meer het Fort San Antonio, dat gebouwd is door de Spanjaarden. Om drie uur hadden we een excursie naar de pinguïnkolonie van het eiland. Chiloé is uniek wat betreft zijn pinguïns. Het is de enige plaats ter wereld waar twee soorten pinguïns, (de Magallanes en Humboldt) in de zomer (dus december-februari) samenkomen. De Magallanes (de naam verwijst naar de Straat die Chili van Antarctica scheidt) gaan na het uitkomen van de kinderen, die in maart en masse naar de zee gaan op zoek naar vis, naar het zuiden, terwijl de Humboldt naar het noorden gaan, richting Peru. Ze verschillen overigens enkel in uiterlijk, maar we hebben ze met ons bootje toch kunnen spotten, alsmede een groot aantal vogels (vraag me niet naar de namen, geen idee). Interessant was het zeker, maar het was allemaal bijzonder slecht georganiseerd. Er is een lokaal conflict tussen de booteigenaren, de touroperators en de gemeentelijke verordeningen. Daardoor mocht een aantal mensen eigenlijk niet vertrekken. Je hoorde verschillende verhalen, maar ik kreeg de indruk dat het gewoon slecht georganiseerd was. Een aantal 'locals' vertelde ons, dat de overheid afwezig is. Zelfs het strand niet schoonhoudt (auto's parkeren er gewoon) en geen afval ophaalt. Het strand valt weer niet onder jurisdictie van de politie, maar de marine. Een hoop gedoe en allemaal bijzonder weinig in het belang van de ecologische balans. Achteraf gezien, hadden we dit beter niet kunnen doen, want ik vrees dat het geld niet daarheen gaat waar het naar toe zou moeten gaan. Het ergste van alles was het feit, dat er die middag, net de dag ervoor (en ik wil niet weten hoe vaak) een zeehond in de netten van de vissers terechtkwam. Deze werd naar het strand versleept en voor afval achtergelaten, totdat een meisje verhaal ging halen. Ik heb daarna nog tegen een of andere gast van natuurbeheer gezegd dat ze dat arme beest - dat nog wel ademde, maar niet meer reageerde - op zijn minst naar zee konden brengen, maar nee hoor, geen reactie. Een lokale visser heeft geprobeerd de zeehond te reanimeren, maar het baatte niet. Daarna lag het beest opnieuw in het gras... en de dienstdoende vent van de opzichters herhaalde maar, dat het niet zijn verantwoordelijkheid was... Hij groef een graf, maar deed vervolgens niks. Elena en ik waren hierover bijzonder geïrriteerd, maar het illustreert eens te meer het afschuiven van competenties. Zeer treurig...
Veel later dus dan gepland, gingen we terug en ook al was de sfeer een beetje verpest, we konden toch niet genieten van de eveneens prachtige westkust van het eiland. Normaal regent het er veel, maar vandaag was het er zonnig en aangenaam. We hadden ons voorbereid op kou, maar het was er die dagen toch lekker 18-24 graden. Eenmaal terug op het busstation waren we net op tijd om voor het sluiten onze backpacks op te pikken, kaartjes te kopen voor de een-na-laatste bus naar Puerto Montt (op het vasteland) en ook alvast voor de reis naar San Carlos de Bariloche, Argentinië, de morgen erna om 8.30 u. Om 23.00 u. waren we in Puerto Montt. Ook al hadden we dit keer geen hostel geboekt (hier ook geen couchsurfers te vinden), nog voordat we onze backpacks hadden, kregen we al een aanbieding. Er zijn namelijk veel Chileense families die hospedaje aanbieden en waar je dus in een vrije kamer in hun huis kunt overnachten. De mevrouw noemde een keurige prijs (het kost uiteindelijk ook in Chili niet veel). Eigenlijk hadden we om 23.00 u. ook geen zin meer om te gaan zoeken. Zeker niet met een bus naar Argentinië slechts 9 uurtjes later...... En zo gaat dat in Chili. Iedereen biedt overnachting en eten aan...
Een dagje later zijn we naar Viña del Mar gegaan, dat aan Valparaiso vastligt. Beide steden hebben 300.000 inwoners, maar waar Valparaiso de haven heeft, heeftViña del Mar het strand. Dan wel die van de Pacific. Het waait er hard, de zee is koud...en het is veel te toeristisch. Een museum over de inheemse bevolkingsgroepen, inclusief Paaseiland, was bijzonder interessant en informatief. Maar verder is er weinig te doen, tenzij je van massatoerisme houdt en overvolle stranden. Nothing to see, time to move on...
Inmiddels passeerden ook de verkiezingen en eens te meer blijkt dat Chili een fatsoenlijk, civiel land is. Op verkiezingsdag gebeurde niks en de winnaar Piñera, evenals de verliezer Frei, spraken al meteen na het bekend worden van de resultaten over nationale eenheid en het sluiten van de rijen. Uniek in Latijns-Amerika, waar de polarisatie immers groot is. Voor Chili en zijn democratie is het goed dat de uitgebluste Concertacion nu in de oppositie komt en rechts (na vijftig jaar!) weer eens aan de macht komt. Na twintig jaar is het land toe aan verandering. De overgang naar de democratie verliep, ondanks het bestaan van grote problemen, goed en Chili staat er veel beter voor dan in 1990 na het aftreden van Pinochet. Bovendien veel beter dan de rest van het continent. Afgezien van wat vlaggewapper en toeterende auto's was het rustig. Met het zomerse weer maakt het de meeste Chilenen volgens mij weinig uit. Hoewel sommigen bezorgd zijn over het feit, dat de centrumkandidaat Piñera gesteund wordt door erg conservatieve en rechtse fracties (waaronder de R.K. Kerk). Maar met Chili komt het wel goed...
We waren blij, dat we na drie dagen weer verder konden gegaan. Naar Valdivia ditmaal. Het zat eerst niet in de planning deze plaats te bezoeken, maar om de lange reis naar Chiloè enigszins te breken, besloten we daar halt te houden. Gelukkig hadden we een couchsurfer weten te bereiken, zodat we een slaapplek hadden. De reis ernaartoe is zo'n 13 uur, maar valt reuze mee omdat de weg ernaartoe prachtig is. Je merkt daar ook, hoe leeg Chili eigenlijk is. Zeker als je bedenkt dat Chili evenveel inwoners heeft als Nederland (ook 16,6 miljoen), maar dat qua oppervlak het land zo'n 19 keer zo groot is.
Valdivia is een kleine stad van zo'n 120.000 inwoners. Door de universiteit is het toch een levendige stad. Ons tijdelijke onderkomen bevindt zich op de Calle Carlos Anwandter en eenmaal daar aangekomen.......was er niemand. Na een half uur wachten, maakte de Belgische huisgenoot de poort open. Binnen vijf minuten was hij weer weg naar zijn werk (zowel hij als onze gastheer Ricardo geven les op de uni) en waren we alleen in het huis en hadden we de sleutel. Dat alles op basis van goed vertrouwen... en maar goed ook. Het leuke aan couchsurfing is niet alleen het feit, dat je mensen leert kennen en goede gesprekken hebt, maar vooral dat de relatie gastheer-gasten niet gebaseerd is op geld... Er draait al zoveel alleen om geld en het is vaak belachelijk hoeveel je moet betalen voor enkel een bed. Als je 's avonds aankomt en 's morgens weer vertrekt zou je toch geen 50 euro hoeven te betalen voor enkel alleen een bed? Een B&B is al anders dan een hotel, maar het principe is hetzelfde. Veel mooier en leuker is om een gelijkwaardige relatie op basis van vertrouwen te hebben, waarbij je elkaar kunt leren kennen zonder dat er een administratieve muur tussen staat...
Valdivia is verder een leuke, kleine stad die gesticht werd door Pedro de Valdivia, maar na de onafhankelijkheid van Chili verwaarloosd werd... totdat een groep Duitse immigranten er arriveerde en sindsdien staat Valdivia bekend om zijn Duitse immigranten, net als andere plaatsen in de buurt (zoals Osorno). Het verschil is, dat de Duitse immigranten die naar Valdivia kwamen geen arme 'sloebers' waren, maar rijke lieden met goede functies in het Pruisische rijk. Ze vertrokken uit Pruisen, omdat ze teleurgesteld waren in het nieuwe Duitsland, dat na een liberale opleving erg conservatief werd. En dus zochten ze een nieuw heim in Chili. Wat een reis...
In Valdivia stichtten zij onder meer een brouwerij (Cerveceria Andwandter). Nu herbergt de stad nog steeds een Duitse school (waar Duitse les gegeven wordt) en brouwerij Kunstmann, maker van een van de bekendste bieren van Chili. In het voormalige huis van de familie Anwandter is er een museum over lokale cultuur en die van de Duitse immigranten. In het nabijgelegen museum van de onderzoeker Rudolf Amandus Phillipi, die veel onderzoek heeft gedaan in Chili (van Chiloé tot de Atacama-woestijn) en in zijn museum vind je zijn collectie opgezette insecten en beesten.
Valdivia ligt op een prachtige locatie, aan de monding van een aantal rivieren. Aan de andere kant ligt het eiland Teja, waar de musea gelegen zijn. Zoals elke stad heeft ook Valdivia een centrale markt met artesania. Het enige dat het geheel ontsierd, is de verschrikkelijke, moderne toren aan de rivier... een casino, hotel en wellnesscentrum. Het mooist van alles is, dat je in de rivier zeeleeuwen vindt... Op een gegeven moment zagen we, met onze voor de natuur ongetrainde Europese ogen, een hoop afval op een ponton in het water liggen... maar dat bleken zeeleeuwen te zijn. Fantastisch!
's Avonds hebben we gezellig gekletst met Ricardo en genoten van de lokale bieren. Toevalligerwijs gaat hij binnenkort promoveren aan de Universiteit van Gent (de komende drie jaar). Bovendien wil hij zijn scriptie in het Nederlands schrijven... Hij is al eens in Nederland geweest en vond het er fantastisch. De komende drie jaar is hij in elk geval in de buurt. Een leuke ervaring en het bed waarin Elena en ik sliepen, was beter dan alle hostels tot nu toe...
De morgen erna vertrokken we vroeg voor de bus richting Castro, Chiloé. Deze trip duurt zo'n zeven uur! Mede omdat je met de veerboot over moet steken naar het eiland... Erg indrukwekkend, want de natuur in Chili is overal... gelukkig maar.
Castro is de 'hoofdstad' van het eiland en heeft zo'n 40.000 inwoners, maar komt echter vooral over als een dorpje. De houten kathedraal is een lust voor het oog (vooral van binnen). Het eiland heeft 18 kerken, die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staan. Een paar hebben we er uiteindelijk gezien, ze zijn werkelijk fenomenaal.
Overigens betekent 'Chiloé' in de lokale inheemse taal 'land der meeuwen'. Het eiland is 'magisch', zoals de mensen er zelf zeggen. In Castro en Mechuque vind je nog huizen, die op palen zijn gebouwd. Voorheen was dat een gebruikelijk iets, maar de aardbeving van 1960 - de zwaarste ooit gemeten - veranderde alles, waardoor men landinwaarts is gaan bouwen. Eten kun je er ook goed. Naast de 250 soorten (natuurlijke) aardappelen is er ook Curanto, een gerecht dat in de grond wordt gemaakt (daarover later meer). Ook de vis, kabeljauw en zalm smaakt uitstekend en is er spotgoedkoop...
Een dag later hebben we een excursie naar het eiland Machuque gemaakt - naast het grote eiland Chiloé, liggen er nog 40 kleinere eilandjes omheen - waar een klein bootje ons naartoe bracht. Echt arm zijn de mensen er niet, maar op dit kleine eilandje is weinig en in de winter kun je enkel binnen zitten. Onze superenthousiaste gids bracht ons nog langs een tweetal dorpen met twee van de genoemde achttien UNESCO-kerken en op de terugweg langs een indrukwekkende waterval. Een interessante excursie met een boel Chilenen, drie Italianen, twee Chileense Canadezen (midden jaren zeventig vertrokken vanwege de dictatuur van Pinochet). Het was nog gezellig ook (de wijn vloeide overigens rijkelijk). 's Avonds zijn we uit geweest met twee jonge Chileense stellen en ook dat maakt het reizen zo mooi... Elkaar leren kennen...Velen denken overigens, dat Elena en ik uit Spanje komen (vanwege het accent, ook al heb ik later geprobeerd het Chileense accent over te nemen). Aan de ene kant een compliment voor ons Spaans. Maar Chilenen zijn niet zo verzot op Spanjaarden. Die staan namelijk te boek staan als discriminerend jegens 'Latino's'. Uiteraard zijn Amerikanen ook niet geliefd, maar Italië en Nederland dan weer wel (al heb ik ze maar niet verhaald over de Blonde Malloot uit Venlo). Een gezellige avond en zo ontdek je, dat de verschillen tussen ons toch bijzonder klein zijn. Met tolerantie, wederzijds begrip en openheid kom je een stuk verder. Het verschil zit 'm in het feit, dat de oudere Chilenen buiten Santiago erg conservatief zijn. Wat dat betreft, beleven zij vaak nu pas de generatiekloof die bij ons in de jaren '60 en '70 heeft plaatsgevonden. Elk emancipatieproces heeft tijd nodig...
Een dagje later waren we weer vroeg op voor de bus naar Ancud (de tweede stad). Die ligt in het noorden van Chiloé. We hebben er eventjes rondgelopen. Er is onder meer het Fort San Antonio, dat gebouwd is door de Spanjaarden. Om drie uur hadden we een excursie naar de pinguïnkolonie van het eiland. Chiloé is uniek wat betreft zijn pinguïns. Het is de enige plaats ter wereld waar twee soorten pinguïns, (de Magallanes en Humboldt) in de zomer (dus december-februari) samenkomen. De Magallanes (de naam verwijst naar de Straat die Chili van Antarctica scheidt) gaan na het uitkomen van de kinderen, die in maart en masse naar de zee gaan op zoek naar vis, naar het zuiden, terwijl de Humboldt naar het noorden gaan, richting Peru. Ze verschillen overigens enkel in uiterlijk, maar we hebben ze met ons bootje toch kunnen spotten, alsmede een groot aantal vogels (vraag me niet naar de namen, geen idee). Interessant was het zeker, maar het was allemaal bijzonder slecht georganiseerd. Er is een lokaal conflict tussen de booteigenaren, de touroperators en de gemeentelijke verordeningen. Daardoor mocht een aantal mensen eigenlijk niet vertrekken. Je hoorde verschillende verhalen, maar ik kreeg de indruk dat het gewoon slecht georganiseerd was. Een aantal 'locals' vertelde ons, dat de overheid afwezig is. Zelfs het strand niet schoonhoudt (auto's parkeren er gewoon) en geen afval ophaalt. Het strand valt weer niet onder jurisdictie van de politie, maar de marine. Een hoop gedoe en allemaal bijzonder weinig in het belang van de ecologische balans. Achteraf gezien, hadden we dit beter niet kunnen doen, want ik vrees dat het geld niet daarheen gaat waar het naar toe zou moeten gaan. Het ergste van alles was het feit, dat er die middag, net de dag ervoor (en ik wil niet weten hoe vaak) een zeehond in de netten van de vissers terechtkwam. Deze werd naar het strand versleept en voor afval achtergelaten, totdat een meisje verhaal ging halen. Ik heb daarna nog tegen een of andere gast van natuurbeheer gezegd dat ze dat arme beest - dat nog wel ademde, maar niet meer reageerde - op zijn minst naar zee konden brengen, maar nee hoor, geen reactie. Een lokale visser heeft geprobeerd de zeehond te reanimeren, maar het baatte niet. Daarna lag het beest opnieuw in het gras... en de dienstdoende vent van de opzichters herhaalde maar, dat het niet zijn verantwoordelijkheid was... Hij groef een graf, maar deed vervolgens niks. Elena en ik waren hierover bijzonder geïrriteerd, maar het illustreert eens te meer het afschuiven van competenties. Zeer treurig...
Veel later dus dan gepland, gingen we terug en ook al was de sfeer een beetje verpest, we konden toch niet genieten van de eveneens prachtige westkust van het eiland. Normaal regent het er veel, maar vandaag was het er zonnig en aangenaam. We hadden ons voorbereid op kou, maar het was er die dagen toch lekker 18-24 graden. Eenmaal terug op het busstation waren we net op tijd om voor het sluiten onze backpacks op te pikken, kaartjes te kopen voor de een-na-laatste bus naar Puerto Montt (op het vasteland) en ook alvast voor de reis naar San Carlos de Bariloche, Argentinië, de morgen erna om 8.30 u. Om 23.00 u. waren we in Puerto Montt. Ook al hadden we dit keer geen hostel geboekt (hier ook geen couchsurfers te vinden), nog voordat we onze backpacks hadden, kregen we al een aanbieding. Er zijn namelijk veel Chileense families die hospedaje aanbieden en waar je dus in een vrije kamer in hun huis kunt overnachten. De mevrouw noemde een keurige prijs (het kost uiteindelijk ook in Chili niet veel). Eigenlijk hadden we om 23.00 u. ook geen zin meer om te gaan zoeken. Zeker niet met een bus naar Argentinië slechts 9 uurtjes later...... En zo gaat dat in Chili. Iedereen biedt overnachting en eten aan...
Saturday, January 16, 2010
Palacio de Moneda, Santiago de Chile
Change of guard at Moneda palace in Santiago, Chile.
Foto´s staan op de Facebook van Elena (dat gaat makkelijker, dus om ze te zien ga naar Facebook).
Het goede leven van Santiago
SANTIAGO!
Een geweldige stad met een heerlijk sfeertje. Het mag dan wel een metropool zijn, met dank aan een weekje Sao Paulo verrast een grote stad nu niet meer zo gauw. Het verschil is dan ook groot. Geen gedoe met elektrische douches, kraanwater dat beter smaakt dan in Nederland, uitstekende infrastructuur (moderne, goedkope metro, goedkope taxi´s, geen hobbelige straten die je hoofdpijn bezorgen) en een zeer vriendelijke bevolking. Het leven gaat er vrij rustig aan toe en ondanks dat het een moderne stad is, krijg je ook nog het gevoel van vroegere tijden. Je vindt veel handgemaakte (artesania) marktwaar, overal op straat wordt er verkocht en het is heerlijk om over de markt te lopen en ondertussen een empanada (dubbelgevouwen deeg met kaas, ham, zeevruchten, etc.) te eten.
Een stad ook waarvan je het centrum te voet kunt bezichtigen met leuke pleintjes en gezellige kleine cafés en barretjes te over. Dit in tegenstelling tot Sampa, met zijn Geamerikaniseerde (over)consumentisme cultuur van groot en groter. Het hoeven dus gelukkig niet allemaal vervelende winkelcentra te zijn. Sterker nog, de wijk Bellavista is prachtig met zijn leuke restaurantjes, barretjes en patio's. Santiago beviel uitstekend en ligt me vele, vele malen beter dan de chaos en hectiek van Sampa en Rio. De Chilenen zijn ook niet zo uitbundig als de Brazilianen en zijn wellicht beïnvloed door de Duitse immigratie, die o zo belangrijk is geweest voor het land. De bekendste bieren zijn van Duitse Chilenen en de obsessie met mayonaise ( je vindt er zoveel van, dat sommige supermarkten een eigen afdeling met enkel mayo hebben). De snack is een Completo of Italiano, een worstenbroodje met mayo, tomaat en wat andere fijngesneden groente.
Santiago heeft veel moois te bieden. Het historisch centrum, het fascinerende, informatieve centrum voor Pre-Colombiaanse kunst, een mooi park met uitzicht over de Andes en vele prachtige gebouwen. 's Morgens hebben we genoten van het 40 minuten durende spektakel van de wisseling van de wacht bij het presidentieel paleis La Moneda, wat anders dan dat lullige gedoe bij Buckingham Palace....
Zondag is de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Chili en de strijd gaat tussen Piñera en Frei. De laatste is de kandidaat van Concertacion, de coalitie die Chili sinds het einde van de dictatuur van Pinochet geleid heeft en de conservatieve, rijkste man van het land, die gesteund wordt door de nog invloedrijke katholiek kerk en ook de voormalige technocraten van de dictatuur. In de meeste landen in de regio is het onrustig tijdens verkiezingstijd, met demonstraties en geweld, maar Chili is inmiddels een volwassen democratie, waar op straat campagne gevoerd wordt door beide kampen (vooral Frei), maar alles verloopt soepel en ontspannen. De politie is er sowieso relaxt in vergelijking met de collega's in Sampa en Rio. Ik ben benieuwd en het is interessant om juist nu in dit land te zijn...
Inmiddels zijn we in Valparaiso, de voormalige grootste havenstad van Zuid-Amerika tot de komst van het Panama-kanaal. Het is er frisser (al regent het ook hier niet), maar het is er gezellig en interessant genoeg voor een paar dagen. Er zijn wat leuke wijken (op de berg, te bereiken met een treinlift), musea en een huis van Pablo Neruda. Het leukste? De kleuren van de huizen...erg vrolijk en ook hier een heel relaxte sfeer.
Morgen naar Isla Negra, waar nog een huis staat van de bekende Chileense schrijver en dichter Pablo Neruda (dan hebben we ze alle drie bezocht; de andere is in Santiago) en daarna naar het zuiden: Valdivia en dan naar het eiland Chiloe...
Een geweldige stad met een heerlijk sfeertje. Het mag dan wel een metropool zijn, met dank aan een weekje Sao Paulo verrast een grote stad nu niet meer zo gauw. Het verschil is dan ook groot. Geen gedoe met elektrische douches, kraanwater dat beter smaakt dan in Nederland, uitstekende infrastructuur (moderne, goedkope metro, goedkope taxi´s, geen hobbelige straten die je hoofdpijn bezorgen) en een zeer vriendelijke bevolking. Het leven gaat er vrij rustig aan toe en ondanks dat het een moderne stad is, krijg je ook nog het gevoel van vroegere tijden. Je vindt veel handgemaakte (artesania) marktwaar, overal op straat wordt er verkocht en het is heerlijk om over de markt te lopen en ondertussen een empanada (dubbelgevouwen deeg met kaas, ham, zeevruchten, etc.) te eten.
Een stad ook waarvan je het centrum te voet kunt bezichtigen met leuke pleintjes en gezellige kleine cafés en barretjes te over. Dit in tegenstelling tot Sampa, met zijn Geamerikaniseerde (over)consumentisme cultuur van groot en groter. Het hoeven dus gelukkig niet allemaal vervelende winkelcentra te zijn. Sterker nog, de wijk Bellavista is prachtig met zijn leuke restaurantjes, barretjes en patio's. Santiago beviel uitstekend en ligt me vele, vele malen beter dan de chaos en hectiek van Sampa en Rio. De Chilenen zijn ook niet zo uitbundig als de Brazilianen en zijn wellicht beïnvloed door de Duitse immigratie, die o zo belangrijk is geweest voor het land. De bekendste bieren zijn van Duitse Chilenen en de obsessie met mayonaise ( je vindt er zoveel van, dat sommige supermarkten een eigen afdeling met enkel mayo hebben). De snack is een Completo of Italiano, een worstenbroodje met mayo, tomaat en wat andere fijngesneden groente.
Santiago heeft veel moois te bieden. Het historisch centrum, het fascinerende, informatieve centrum voor Pre-Colombiaanse kunst, een mooi park met uitzicht over de Andes en vele prachtige gebouwen. 's Morgens hebben we genoten van het 40 minuten durende spektakel van de wisseling van de wacht bij het presidentieel paleis La Moneda, wat anders dan dat lullige gedoe bij Buckingham Palace....
Zondag is de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Chili en de strijd gaat tussen Piñera en Frei. De laatste is de kandidaat van Concertacion, de coalitie die Chili sinds het einde van de dictatuur van Pinochet geleid heeft en de conservatieve, rijkste man van het land, die gesteund wordt door de nog invloedrijke katholiek kerk en ook de voormalige technocraten van de dictatuur. In de meeste landen in de regio is het onrustig tijdens verkiezingstijd, met demonstraties en geweld, maar Chili is inmiddels een volwassen democratie, waar op straat campagne gevoerd wordt door beide kampen (vooral Frei), maar alles verloopt soepel en ontspannen. De politie is er sowieso relaxt in vergelijking met de collega's in Sampa en Rio. Ik ben benieuwd en het is interessant om juist nu in dit land te zijn...
Inmiddels zijn we in Valparaiso, de voormalige grootste havenstad van Zuid-Amerika tot de komst van het Panama-kanaal. Het is er frisser (al regent het ook hier niet), maar het is er gezellig en interessant genoeg voor een paar dagen. Er zijn wat leuke wijken (op de berg, te bereiken met een treinlift), musea en een huis van Pablo Neruda. Het leukste? De kleuren van de huizen...erg vrolijk en ook hier een heel relaxte sfeer.
Morgen naar Isla Negra, waar nog een huis staat van de bekende Chileense schrijver en dichter Pablo Neruda (dan hebben we ze alle drie bezocht; de andere is in Santiago) en daarna naar het zuiden: Valdivia en dan naar het eiland Chiloe...
Tuesday, January 12, 2010
Tra cariocas e paulistanos
Come tra oasi e metropoli, anche tra cariocas e paulistanos le differenze si notano. Scherzosamente, in Brasile dicono che "Brasilia é la testa del paese, Sao Paulo il cuore e Rio de Janeiro il pene". Che Brasilia, la capitale, funzioni da testa si capisce benissimo...mentre la funzione di Rio salta agli occhi non appena si è a Rio tra i cariocas. Per loro il corpo è un culto e l'apparenza è tutto. Un altro scherzoso modo di dire afferma che a Rio un paulistano si riconosce subito perchè va in giro in maglietta e non nudo come il/la tipico/a Carioca! Camminare lungo le spiagge equivale a essere a metà tra una passerella di moda e un museo di culturismo. Non che poi siano di una bellezza irresistibile, ma sfoggiare il proprio corpo è per loro quello che conta, cellulite o no non fa la minima differenza!
Detto questo, Rio ha proprio quello che manca a Sao Paulo: fascino e bellezza. Circondata da monti ricoperti da fitta vegetazione tropicale, Rio ha spiagge irresistibili anche se superaffollate, ha il sole tutto il giorno ma anche un calore insopportabile, ha eleganti piazze un pò ovunque e un panorama stupefancente. Ha tutta l'aria della capitale che fu fino al 1960. Sao Paulo invece è fatto di infiniti palazzi, non ha nessuna spiaggia e nessun mare. L'estate paulistana è in realtà 4 stagioni in un giorno: primavera al mattino, estate a mezzogiorno, inverno all'ora della pioggia pomeridiana e autunno dopo la pioggia...A Rio fa caldo e basta! Non a caso i cariocas sono tutti a mare, mentre il paulistano va piuttosto a lavorare.
Quello che accomuna cariocas e paulistanos è la maniera di guidare. Prima di ritrovarmi in macchina in Brasile credevo che ovviamente non ci fosse niente peggio di Palermo e che chi riesce a guidare a Palermo puó tranquillamente guidare ovunque. NO! C'è di peggio! A quanto pare il motivo per cui è bene non fermarsi ai semafori è quello di non rischiare che qualcuno si fiondi sullo sportello derubandoti dei tuoi averi. Il motivo per cui nessuno sembri vedere frecce e segnali invece mi sfugge. Nel guidare non c'è nessuna cortesia e nessuna comprensione. Letteralmente 'avanti u ma denti che è ma parenti'. Dei folli!
Ciononostante, tra Sao Paulo e Rio preferirei vivere a Sao Paulo (anche se preferirei non vivere affatto in una metropoli come Sampa!). Rio è una bolla di sapone. Nei quartieri per bene di Ipanema e Copacabana stanno tutti bene, tutti sfoggiano noiosamente se stessi. Non sembra neanche di essere nella famosa cidade de deus, dove la linea vermelha è peggio di una striscia di Gaza! Rio è bellissima, ma non tutto ciò che luccica è oro.
Detto questo, Rio ha proprio quello che manca a Sao Paulo: fascino e bellezza. Circondata da monti ricoperti da fitta vegetazione tropicale, Rio ha spiagge irresistibili anche se superaffollate, ha il sole tutto il giorno ma anche un calore insopportabile, ha eleganti piazze un pò ovunque e un panorama stupefancente. Ha tutta l'aria della capitale che fu fino al 1960. Sao Paulo invece è fatto di infiniti palazzi, non ha nessuna spiaggia e nessun mare. L'estate paulistana è in realtà 4 stagioni in un giorno: primavera al mattino, estate a mezzogiorno, inverno all'ora della pioggia pomeridiana e autunno dopo la pioggia...A Rio fa caldo e basta! Non a caso i cariocas sono tutti a mare, mentre il paulistano va piuttosto a lavorare.
Quello che accomuna cariocas e paulistanos è la maniera di guidare. Prima di ritrovarmi in macchina in Brasile credevo che ovviamente non ci fosse niente peggio di Palermo e che chi riesce a guidare a Palermo puó tranquillamente guidare ovunque. NO! C'è di peggio! A quanto pare il motivo per cui è bene non fermarsi ai semafori è quello di non rischiare che qualcuno si fiondi sullo sportello derubandoti dei tuoi averi. Il motivo per cui nessuno sembri vedere frecce e segnali invece mi sfugge. Nel guidare non c'è nessuna cortesia e nessuna comprensione. Letteralmente 'avanti u ma denti che è ma parenti'. Dei folli!
Ciononostante, tra Sao Paulo e Rio preferirei vivere a Sao Paulo (anche se preferirei non vivere affatto in una metropoli come Sampa!). Rio è una bolla di sapone. Nei quartieri per bene di Ipanema e Copacabana stanno tutti bene, tutti sfoggiano noiosamente se stessi. Non sembra neanche di essere nella famosa cidade de deus, dove la linea vermelha è peggio di una striscia di Gaza! Rio è bellissima, ma non tutto ciò che luccica è oro.
Van toeristisch Rio naar relaxed Santiago
Waar begin je om Rio te beschrijven? We vertrokken ´s morgens vroeg om 5.30 u. richting Rio, een rit van zo´n zes uur door een prachtig, groen landschap en laverend door het hectische en asociale verkeer. Bij binnenkomst in de stad zie je meteen de contrasten: de morros (sloppenwijken) aan de rand van de stad op de heuvels en de rijkdom in het hart van de stad. Ons hostel ligt dichtbij het chique strand Ipanema, naast het beroemdere Copacabana. Het verkeer was een drama, parkeren zowaar een nog grotere uitdaging en het was gruwelijk heet. Na een douche hebben we een strandwandeling gemaakt en zo merk je al snel, dat het vooral een verhaal is van 'gezien-en-gezien-worden', op en langs het strand. Aan de stranden van de stad is het veilig, maar toen we een dag later door de prachtige, historische wijk Lapa liepen - met zijn in verval zijnde art nouveau gebouwen - konden we niet naar de bekende, gekleurde trappen van de wijk, omdat er een man met een meterslange rifle rondhing.
De golven zijn hoog, dus het is even wennen in het water, terwijl het strand zelf heerlijk is en het zand zo zacht is als meel. Een fantastisch strand, dat je het beste ´s morgens vroeg kunt uitproberen, wat we dan ook gedaan hebben, ver weg van het massa-toerisme en het Rimini-gevoel, het meest verschrikkelijke in zijn soort.
Het echte hoogtepunt is de berg Corcovado, met Christus de Verlosser die over de stad uitkijkt. Het is een er ordinaire oplichterij qua prijzen, het is er behoorlijk druk, maar het uitzicht over de stad is adembenemend. We waren er vlak voor sluitingstijd, zonsondergang, het beste moment van de dag. De stad is prachtig, met zijn groen overal, de hoogteverschillen, de curieus gevormde heuveltjes en de zee die de stad afschermt...
Een ander hoogtepunt was het Maracana-stadion, opgeknapt voor het WK 2014 en grotendeels te bezichtigen. Je kunt zien, dat Rio de voormalige hoofdstad is. De stad heeft ook een groot potentieel om meer te zien dan de standaardcliche´s. Het is een belangrijke, historische plaats en overal vind je prachtige gebouwen, iets dat Sao Paulo nauwelijks heeft. Sao Paulo mist een hart en is een echte werkstad, terwijl Rio natuurlijk een luierstad is. Zoals de Brazilianen zeggen: Brasilia is het hoofd, Sao Paulo het hart en Rio het geslachtsdeel (netjes vertaald).
Ook al is Rio in potentie een geweldige stad, er is nog een hoop werk te doen voor de Olympische Spelen, met name wat betreft veiligheid en infrastructuur. De mentaliteit laat ook vaak te wensen over en echt vriendelijk zijn ze niet in de toeristenindustrie. De stad voelt ook nep aan met alle rijkdom in het centrum, terwijl je niet ver hoeft te gaan om een andere kant van Rio te zien. Voor mensen uit Sao Paulo is zo´n beetje alles fout aan Rio en vice versa, maar de markante verschillen zijn fascinerend...
Rond vijven zijn we naar huis gereden en om 0.00 u. waren we 'thuis', bij Luiz en Roberta. Daarna moesten we nog het een ander doen want om 5.30 u. vertrokken we naar het vliegveld. Het verkeer was opnieuw een struikelblok en ook al waren we ruim twee uur van tevoren op Guarulhos, toen begon het pas...Het was een gigantische chaos op het vliegveld en eens te meer wordt duidelijk, dat er voor het WK nog een hoop moet veranderen in Sampa. Er was een eindeloos lange rij voor alle TAM-vluchten, met niet zoals bij ons een balie per vlucht. Het duurde lang en herhaaldelijk heb ik aan de vele medewerkers die er rondliepen gevraagd of het wel goed zou komen. Echt gerust waren we er niet op en uiteindelijk werden mensen wiens vlucht over een uur zou vertrekken uit de rij gehaald, zodat ze voorrang kregen. Vijftig minuten van te voren waren de reizigers naar Montevideo aan de beurt en uiteindelijk hadden we een half uur van te voren ons ticket...
Bij de controle van de handbagage stond curieus genoeg geen rij en we waren op tijd, maar uiteindelijk moesten we toch wachten totdat alle passagiers bij de gate waren. We vertrokken meer dan een half uur te laat, terwijl we slechts een uur speling hadden voor onze vlucht naar Santiago, maar op dat moment had ik wel het gevoel dat dat geen probleem zou zijn, er waren immers meer mensen met overstap.
Montevideo lijkt me een prachtige stad: van boven ziet het er erg fraai uit. Het is er heel groen en je ziet nauwelijks wolkenkrabbers. Het vliegveld is gloednieuw, modern en goed georganiseerd, een verademing vergeleken met de bende op Guarulhos. We konden meteen overstappen, het vliegtuig wachtte voor ons en eenmaal bij het kleine vliegtuigje van Pluna zagen we onze backpacks op het karretje voorbijkomen. Dat was in elk geval goed gegaan. De vlucht naar Santiago verliep vlekkeloos, de Andes is machtig en centraal-Chili ziet er bruin-geel en droog uit. Hier valt nauwelijks regen in de zomer, maar de wijngaarden kun je wel al overal lokaliseren...
Op het vliegveld van Santiago is de sfeer relaxt; geen rij voor de douane en geen chaos. Door de stad rijdend, ziet Santiago er aan de ene kant redelijk welvarend uit, aan de andere kant lijkt Sao Paulo op sommige punten ook weer moderner...In elk geval een totaal andere omgeving!
Eenmaal lopend op weg naar ons hostel, merkten we dat je hier niet wordt aangestaard zoals in Sampa, het leven in deze zes miljoen inwoners (toch de vijfde stad van Zuid-Amerika) tellende stad lijkt minder hectisch en de eerste de beste auto stopte zelfs voor ons bij het oversteken van de straat...Wat anders dan omvergekegeld worden zoals in Sampa...
Ik ben in elk geval benieuwd. Het weer is prima; geen verzengde hitte, maar lekker warm, ´s nachts behoorlijk fris (of zelfs koud) en geen tropische stortbuien.
De golven zijn hoog, dus het is even wennen in het water, terwijl het strand zelf heerlijk is en het zand zo zacht is als meel. Een fantastisch strand, dat je het beste ´s morgens vroeg kunt uitproberen, wat we dan ook gedaan hebben, ver weg van het massa-toerisme en het Rimini-gevoel, het meest verschrikkelijke in zijn soort.
Het echte hoogtepunt is de berg Corcovado, met Christus de Verlosser die over de stad uitkijkt. Het is een er ordinaire oplichterij qua prijzen, het is er behoorlijk druk, maar het uitzicht over de stad is adembenemend. We waren er vlak voor sluitingstijd, zonsondergang, het beste moment van de dag. De stad is prachtig, met zijn groen overal, de hoogteverschillen, de curieus gevormde heuveltjes en de zee die de stad afschermt...
Een ander hoogtepunt was het Maracana-stadion, opgeknapt voor het WK 2014 en grotendeels te bezichtigen. Je kunt zien, dat Rio de voormalige hoofdstad is. De stad heeft ook een groot potentieel om meer te zien dan de standaardcliche´s. Het is een belangrijke, historische plaats en overal vind je prachtige gebouwen, iets dat Sao Paulo nauwelijks heeft. Sao Paulo mist een hart en is een echte werkstad, terwijl Rio natuurlijk een luierstad is. Zoals de Brazilianen zeggen: Brasilia is het hoofd, Sao Paulo het hart en Rio het geslachtsdeel (netjes vertaald).
Ook al is Rio in potentie een geweldige stad, er is nog een hoop werk te doen voor de Olympische Spelen, met name wat betreft veiligheid en infrastructuur. De mentaliteit laat ook vaak te wensen over en echt vriendelijk zijn ze niet in de toeristenindustrie. De stad voelt ook nep aan met alle rijkdom in het centrum, terwijl je niet ver hoeft te gaan om een andere kant van Rio te zien. Voor mensen uit Sao Paulo is zo´n beetje alles fout aan Rio en vice versa, maar de markante verschillen zijn fascinerend...
Rond vijven zijn we naar huis gereden en om 0.00 u. waren we 'thuis', bij Luiz en Roberta. Daarna moesten we nog het een ander doen want om 5.30 u. vertrokken we naar het vliegveld. Het verkeer was opnieuw een struikelblok en ook al waren we ruim twee uur van tevoren op Guarulhos, toen begon het pas...Het was een gigantische chaos op het vliegveld en eens te meer wordt duidelijk, dat er voor het WK nog een hoop moet veranderen in Sampa. Er was een eindeloos lange rij voor alle TAM-vluchten, met niet zoals bij ons een balie per vlucht. Het duurde lang en herhaaldelijk heb ik aan de vele medewerkers die er rondliepen gevraagd of het wel goed zou komen. Echt gerust waren we er niet op en uiteindelijk werden mensen wiens vlucht over een uur zou vertrekken uit de rij gehaald, zodat ze voorrang kregen. Vijftig minuten van te voren waren de reizigers naar Montevideo aan de beurt en uiteindelijk hadden we een half uur van te voren ons ticket...
Bij de controle van de handbagage stond curieus genoeg geen rij en we waren op tijd, maar uiteindelijk moesten we toch wachten totdat alle passagiers bij de gate waren. We vertrokken meer dan een half uur te laat, terwijl we slechts een uur speling hadden voor onze vlucht naar Santiago, maar op dat moment had ik wel het gevoel dat dat geen probleem zou zijn, er waren immers meer mensen met overstap.
Montevideo lijkt me een prachtige stad: van boven ziet het er erg fraai uit. Het is er heel groen en je ziet nauwelijks wolkenkrabbers. Het vliegveld is gloednieuw, modern en goed georganiseerd, een verademing vergeleken met de bende op Guarulhos. We konden meteen overstappen, het vliegtuig wachtte voor ons en eenmaal bij het kleine vliegtuigje van Pluna zagen we onze backpacks op het karretje voorbijkomen. Dat was in elk geval goed gegaan. De vlucht naar Santiago verliep vlekkeloos, de Andes is machtig en centraal-Chili ziet er bruin-geel en droog uit. Hier valt nauwelijks regen in de zomer, maar de wijngaarden kun je wel al overal lokaliseren...
Op het vliegveld van Santiago is de sfeer relaxt; geen rij voor de douane en geen chaos. Door de stad rijdend, ziet Santiago er aan de ene kant redelijk welvarend uit, aan de andere kant lijkt Sao Paulo op sommige punten ook weer moderner...In elk geval een totaal andere omgeving!
Eenmaal lopend op weg naar ons hostel, merkten we dat je hier niet wordt aangestaard zoals in Sampa, het leven in deze zes miljoen inwoners (toch de vijfde stad van Zuid-Amerika) tellende stad lijkt minder hectisch en de eerste de beste auto stopte zelfs voor ons bij het oversteken van de straat...Wat anders dan omvergekegeld worden zoals in Sampa...
Ik ben in elk geval benieuwd. Het weer is prima; geen verzengde hitte, maar lekker warm, ´s nachts behoorlijk fris (of zelfs koud) en geen tropische stortbuien.
Friday, January 8, 2010
Sao Paulo
Het weekend komt eraan en dat betekent in ons geval: Rio de Janeiro. Om 3.00 u. zaterdagnacht vertrekken we vanuit Sao Paulo met de auto (gek genoeg goedkoper dan met de bus) naar Rio de Janeiro. Als alles verloopt zoals het zou moeten, komen we daar dan tussen 8.00 en 9.00 u. aan, zodat we feitelijk twee volle dagen in Rio zijn. Zaterdagnacht slapen in een hotelletje aan een van de vele stranden en zondagavond gaan we weer terug, want maandagmorgen gaat onze vlucht naar Santiago de Chile (via Montevideo).
De afgelopen dagen hebben we geprobeerd in elk geval iets van Sao Paulo te kunnen zien. Zoals iemand zei: het gebrek aan schoonheid maakt deze stad zo interessant. Hoe je het ook wendt of keert, het is een van de grootste steden ter wereld en strijdt met Tokyo, Bombay, Shanghai en Seoul om de eerste plaats, afhankelijk van de definitie die je hanteert. Het is in elk geval de grootste metropool van Amerika en dat maakt het per definitie al fascinerend.
De eerste dag daar zijn we vooral zoet geweest met de Avenida Paulista, de duurste straat van de stad (en Brasil), een 3+3 baans avenue waar de belangrijkste bedrijven en instellingen te vinden zijn, alsook grote winkelcentra. Deze straat wordt streng bewaakt en bij elk blok vind je wel een politiepost in de vorm van een klein, rond torentje, dan wel een Base Comunitaria. Aan de ene kant geeft het je een gevoel van veiligheid, maar aan de andere kant toont het ook aan dat het hard nodig is dat de politie er is. De Avenida Paulista is in elk geval fraai en schoon.
Om er te komen, hadden we eerst een stadstrein nodig en daarna nog een drietal metro's. Het metrosysteem is an sich, ook goed bewaakt en voelt wel veilig aan, al is het er ontzettend vol en druk. Heel erg efficiënt is het (nog) niet, maar ze zijn druk bezig met uitbreiden. Dat mag ook wel met de wereldbeker voetbal in 2014 nog maar 3,5 jaar van ons verwijderd...
Met zijn vieren zijn we naar een slangenmuseum geweest, waar allerlei enorm grote, kleine, giftige en niet-giftige serpenten te vinden zijn, waaronder dus de interessante albinoslang (zie foto). Het centrum van de stad, met zijn nieuwe, uit 1912 stammende kathedraal, de schouwburg en een klooster zijn de hoogtepunten van het over het geheel bezien lelijke centrum. Om het netjes te zeggen: het een stad met een enorm potentieel. Een aantal voormalige Avenida's en wegen zijn inmiddels veranderd in pleintjes, parkjes en voetgangerszones, maar er is nog een hele wereld te winnen op dat gebied. Als architectonisch en planologisch fenomeen is het enorm interessant, vooral omdat je het contrast ziet tussen de oorspronkelijke bebouwing en de typisch Amerikaanse (in de breedste zin van het woord als Nieuwe Wereld) eigenschap van rücksichtslose stadsvernieuwing waarbij, simpel gezegd, al het oude plaats maakt voor wolkenkrabbers. De kleine kerkjes en 'Iberische' bouwwerken vallen vaak nauwelijks op tussen het geweld van de hoge kolossen, maar als je goed kijkt, zie je nog wel hoe de stad er ooit uitzag. Als je foto's bekijkt van het Sampa van begin 20e eeuw, dan springen de tranen je bijna in de ogen van deze enorme mishandeling van het culturele erfgoed, maar dat is ongetwijfeld een Europese perceptie. Immers in Amerika is er geen tijd en interesse om stil te staan bij de geschiedenis.
Het centrum van de stad is dan ook niet het werkelijke hart van de stad, want dat is de Avenida Paulista, iets wat tot verwarring zou kunnen leiden, daar het oude centrum ook niet tot de meeste veilige stukjes van de stad hoort, al valt ook dat eigenlijk wel mee. Tegen het centrum ligt ook de wijk Liberdade, oorspronkelijk een wijk van Japanse immigranten, maar door de recente, nieuwe immigratiestromen is dit nu vooral een wijk waar veel Koreanen en Chinezen te vinden zijn. Zij zijn nieuw, maar de Japanners zijn inmiddels al geïntegreerd tot volbloed Brazilianen, zij het dat je ze er nog steeds uitpikt. De wijk heeft een Museu da Inmigracao Japonesa, een aantal kerken voor Oriëntaalse geloofsgemeenschappen van spiritualisten, een Zen-kerk, Aziatische supermarkten en voor de rest ziet het er op straat Aziatisch uit, zij het dat het toch ook weer heel Braziliaans is.
Dat brengt me bij het volgende fascinerende fenomeen van Sao Paulo: de smeltkroes van culturen. Sao Paulo, of eigenlijk heel Brazilië, is een geweldige mix van culturen, zodat iedereen onopvallend rond kan lopen in de stad. Eind 19e en begin 20e eeuw zijn er miljoenen immigranten naar Brazilië gekomen. De grootste groep waren de Italianen (1,6 miljoen), op de voet gevolgd door de Portugezen (1,5 miljoen), maar ook honderdduizenden Japanners, Spanjaarden, Duitsers en vele anderen kwamen naar hier. Je ziet in Sampa dan ook ontelbaar veel Brazilianen, die er erg Japans uitzien. Inmiddels wonen er in Japan ook weer duizenden Brazilianen van Japanse afkomst (tweede, derde generatie), maar die hebben problemen om zich aan te passen aan het geregisseerde, gedisciplineerde leven in Japan. Ze zijn dan wel van Japanse origine, maar ze zijn vooral Braziliaans. De Italiaanse invloed vind je overal in de stad, zoals in de Edificio Italia, Edificio Martinelli, de voetbalclub Palmeiras (oorspronkelijk heette de club Palestra Italiana, maar dat werd tijdens de Tweede Wereldoorlog onder druk veranderd) en vooral veel bedrijven en mensen die Italiaanse namen dragen, zoals ook de vader van Roberta, Arnaldo. Interessante verhalen hebben ze in elk geval allemaal... Duitsers (en Zwitsers) vind je vooral in het zuiden van het land, in Santa Catarina en Parana, wat ook duidelijk zijn sporen heeft nagelaten.
De afgelopen dagen hebben we geprobeerd in elk geval iets van Sao Paulo te kunnen zien. Zoals iemand zei: het gebrek aan schoonheid maakt deze stad zo interessant. Hoe je het ook wendt of keert, het is een van de grootste steden ter wereld en strijdt met Tokyo, Bombay, Shanghai en Seoul om de eerste plaats, afhankelijk van de definitie die je hanteert. Het is in elk geval de grootste metropool van Amerika en dat maakt het per definitie al fascinerend.
De eerste dag daar zijn we vooral zoet geweest met de Avenida Paulista, de duurste straat van de stad (en Brasil), een 3+3 baans avenue waar de belangrijkste bedrijven en instellingen te vinden zijn, alsook grote winkelcentra. Deze straat wordt streng bewaakt en bij elk blok vind je wel een politiepost in de vorm van een klein, rond torentje, dan wel een Base Comunitaria. Aan de ene kant geeft het je een gevoel van veiligheid, maar aan de andere kant toont het ook aan dat het hard nodig is dat de politie er is. De Avenida Paulista is in elk geval fraai en schoon.
Om er te komen, hadden we eerst een stadstrein nodig en daarna nog een drietal metro's. Het metrosysteem is an sich, ook goed bewaakt en voelt wel veilig aan, al is het er ontzettend vol en druk. Heel erg efficiënt is het (nog) niet, maar ze zijn druk bezig met uitbreiden. Dat mag ook wel met de wereldbeker voetbal in 2014 nog maar 3,5 jaar van ons verwijderd...
Sampa mist echte toeristische trekpleisters zoals Rio het standbeeld van Cristo Redentor (Christus de Verlosser) heeft, maar het is wel het economische, culturele en gastronomische hart van het land. De stad heeft enkele fraaie musea te bieden, zoals het Museu da Lingua Portuguesa, de Pinacoteca (met een goede kunstcollectie van stillevens en Braziliaanse landschappen) en de MASP (het kunstmuseum van Sampa met werken van alle grote meesters). Twee dagen hebben we doorgebracht met de vader van Roberta en diens vriendin, die ons mee heeft genomen voor een ritje door de stad en het oude centrum. Bovenal hebben we kunnen genieten van twee voortreffelijke lunches: het typisch Braziliaanse Feijoada (rijst met bruine bonen en alles wat erbij hoort) en gnocchi met Milanesa (bepaald soort vlees), waardoor we van de lokale specialiteiten hebben kunnen genieten en gezellig hebben kunnen kletsen in portuñol (inderdaad, een mix van Spaans en Portugees, want ons Portugees is nog niet echt vloeiend).
Met zijn vieren zijn we naar een slangenmuseum geweest, waar allerlei enorm grote, kleine, giftige en niet-giftige serpenten te vinden zijn, waaronder dus de interessante albinoslang (zie foto). Het centrum van de stad, met zijn nieuwe, uit 1912 stammende kathedraal, de schouwburg en een klooster zijn de hoogtepunten van het over het geheel bezien lelijke centrum. Om het netjes te zeggen: het een stad met een enorm potentieel. Een aantal voormalige Avenida's en wegen zijn inmiddels veranderd in pleintjes, parkjes en voetgangerszones, maar er is nog een hele wereld te winnen op dat gebied. Als architectonisch en planologisch fenomeen is het enorm interessant, vooral omdat je het contrast ziet tussen de oorspronkelijke bebouwing en de typisch Amerikaanse (in de breedste zin van het woord als Nieuwe Wereld) eigenschap van rücksichtslose stadsvernieuwing waarbij, simpel gezegd, al het oude plaats maakt voor wolkenkrabbers. De kleine kerkjes en 'Iberische' bouwwerken vallen vaak nauwelijks op tussen het geweld van de hoge kolossen, maar als je goed kijkt, zie je nog wel hoe de stad er ooit uitzag. Als je foto's bekijkt van het Sampa van begin 20e eeuw, dan springen de tranen je bijna in de ogen van deze enorme mishandeling van het culturele erfgoed, maar dat is ongetwijfeld een Europese perceptie. Immers in Amerika is er geen tijd en interesse om stil te staan bij de geschiedenis.
Het centrum van de stad is dan ook niet het werkelijke hart van de stad, want dat is de Avenida Paulista, iets wat tot verwarring zou kunnen leiden, daar het oude centrum ook niet tot de meeste veilige stukjes van de stad hoort, al valt ook dat eigenlijk wel mee. Tegen het centrum ligt ook de wijk Liberdade, oorspronkelijk een wijk van Japanse immigranten, maar door de recente, nieuwe immigratiestromen is dit nu vooral een wijk waar veel Koreanen en Chinezen te vinden zijn. Zij zijn nieuw, maar de Japanners zijn inmiddels al geïntegreerd tot volbloed Brazilianen, zij het dat je ze er nog steeds uitpikt. De wijk heeft een Museu da Inmigracao Japonesa, een aantal kerken voor Oriëntaalse geloofsgemeenschappen van spiritualisten, een Zen-kerk, Aziatische supermarkten en voor de rest ziet het er op straat Aziatisch uit, zij het dat het toch ook weer heel Braziliaans is.
Dat brengt me bij het volgende fascinerende fenomeen van Sao Paulo: de smeltkroes van culturen. Sao Paulo, of eigenlijk heel Brazilië, is een geweldige mix van culturen, zodat iedereen onopvallend rond kan lopen in de stad. Eind 19e en begin 20e eeuw zijn er miljoenen immigranten naar Brazilië gekomen. De grootste groep waren de Italianen (1,6 miljoen), op de voet gevolgd door de Portugezen (1,5 miljoen), maar ook honderdduizenden Japanners, Spanjaarden, Duitsers en vele anderen kwamen naar hier. Je ziet in Sampa dan ook ontelbaar veel Brazilianen, die er erg Japans uitzien. Inmiddels wonen er in Japan ook weer duizenden Brazilianen van Japanse afkomst (tweede, derde generatie), maar die hebben problemen om zich aan te passen aan het geregisseerde, gedisciplineerde leven in Japan. Ze zijn dan wel van Japanse origine, maar ze zijn vooral Braziliaans. De Italiaanse invloed vind je overal in de stad, zoals in de Edificio Italia, Edificio Martinelli, de voetbalclub Palmeiras (oorspronkelijk heette de club Palestra Italiana, maar dat werd tijdens de Tweede Wereldoorlog onder druk veranderd) en vooral veel bedrijven en mensen die Italiaanse namen dragen, zoals ook de vader van Roberta, Arnaldo. Interessante verhalen hebben ze in elk geval allemaal... Duitsers (en Zwitsers) vind je vooral in het zuiden van het land, in Santa Catarina en Parana, wat ook duidelijk zijn sporen heeft nagelaten.
De Braziliaanse bieren Kaiser, Bohemia en Therezopolis smaken in ieder geval uitstekend!
De Paulistas (inwoners van Sao Paulo) zijn daarnaast erg trots en zijn vaak minder te spreken over de Cariocas (Rio), het zuiden van het land en het noorden...Tegelijkertijd zijn ze vrij nationalistisch en is iedereen al in de stemming voor het WK in 2014.
Al met al is Sao Paulo een fascinerende stad, maar de grote contrasten maken het ook een harde stad. Het verkeer is bovendien een drama en iedereen weigert pertinent te stoppen bij een zebrapad, zelfs als je al aan het lopen bent. Eenmaal in de auto is van de vriendelijkheid en het fatsoen van de Paulistas weinig meer te merken. Voor de rest is het genieten hier, al staat de stad niet bekend om zijn fraaie weer. Het is vaak bewolkt, het regent elke dag, maar het is gelukkig ook niet zo warm en 's avonds is het ronduit fris.
Tijd om verder te gaan, ik ben wel weer toe aan een andere omgeving...
Thursday, January 7, 2010
Tra oasi e metropoli
Sao Paulo e' il Brasile che il resto del mondo sconosce. Non ha le spiagge di Rio de Janeiro, ne' il cielo azzurro di Salvador de Bahia, ne' quel che di europeo di certe citta' del sud...Il tipo di turista che la metropoli attrae e' l'uomo d'affari. Del resto Sao Paulo e' il cuore economico-finanziario del Brasile e si dice che il paulistano sia un po' come il milanese: di fretta e senza maniere. Detto questo, siamo pur sempre in Brasile, dove la gente e' spontanea ed estroversa, ha la chiacchiera facile e la festa nel sangue. I nostri giorni in questa immensa metropoli da scoprire sono accompagnati dalle amorevoli attenzioni e dalla guida di Roberta e di coloro che le stanno intorno...queste persone sono una piu' squisita dell'altra... :)
Per riprendere il filo, la nostra avventura brasiliana e' cominciata gia' con l'arrivare ad Ilha Grande...A corto di traghetti per l'isola alle 8 di sera, ci siamo affidati a un pescatore che ha caricato sulla sua barchetta tutti quelli che come noi avevano mancato l'ultimo traghetto grazie al bus arrivato in ritardo. Il dettaglio da menzionare e' che pioveva e la pioggia tropicale e' praticamente un acquazzone. Per un'ora e mezza siamo stati su questa barchetta a docciarci e a bere cachaxa chi per disperazione, chi per riscaldarsi. Quello che li' per li' non sapevamo era che quel temporale sarebbe andato avanti per quasi tre giorni di fila, causando danni per l'isola.
Arrivati di notte e al buio non avevamo la piu' pallida idea di come fosse Ilha Grande e per due giorni la sensazione prevalente era quella di non essere ancora in Brasile. Tornato il bel tempo siamo sgattaiolati verso la spiaggia e Ilha Grande era li' in tutto il suo splendore. Sole forte, mare piatto azzurro e verdissimo come la vegetazione tropicale fitta e densa tutt'intorno. Spiagge rosse e bianche, barche e colori ovunque. Finalmente estate!
Monday, January 4, 2010
Ilha Grande
We moesten rennen en rennen om uiteindelijk in het beloofde land Brazilie aan te komen. Onze vlucht was een uur later dan gepland in Madrid en dus hadden we nog precies een half uur om te rennen naar de andere terminal, 4a, waarbij we in de tussentijd ook nog in de metro in moesten gaan en ons door de paspoortcontrole zien te worstelen. Uiteindelijk zaten we op tijd in de Airbus van Iberia en waren we vrijwel op tijd op de luchthaven Guarulhos bij Sao Paulo, waar we vervolgens een uur mochten wachten in de rij met buitenlanders om een stempel in ons paspoort te krijgen. We hadden even geduld nodig, maar uiteindelijk waren wij, compleet met backpacks, goed en wel in Sampa (ofwel Sao Paulo). Het was meteen benauwd en nadat we bij Roberta en Luiz waren, was het gezellig babbelen en vervolgens naar bed, want de volgende dag konden we om 6.30 u. uit de veren...
In alle vroegte namen we de trein en metro's om de bus te nemen naar het busstation, alwaar om 9.00 u. onze bus vertrok richting Angra dos Reis, aan de kust voor het eiland Ilha Grande. Normaal duurt deze busreis 6 uur, maar dit werden nu 9 uurtjes, aangezien het aan het einde van de middag fors begon te regenen. Het landschap onderweg op de beroemde kustweg van Santos naar Rio de Janeiro is fantastisch, maar je merkte ook dat de halve stad aan de kust lag. Het is in Brazilië dan ook hoogseizoen natuurlijk!
Eenmaal in Angra dos Reis bij het haventje, bleek dat de laatste boot naar Ilha Grande al weg was. Op veel plaatsen zou dit 'einde oefening' betekenen voor die dag, maar zeer zeker niet in Brasil, waar er altijd wel een manier is, een jeitinho, om toch iets voor mekaar te krijgen. Het regende nog steeds behoorlijk, maar door wat met de locals te praten konden Luiz en Roberta een vissersbootje regelen. We moesten even geduld hebben, maar uiteindelijk bracht dit bootje ons naar het eiland.
Een ervaring was dat zeker! Het regende hard, heel hard. Wij zaten achterop het houten vissersbootje, met alleen een klein afdakje boven ons. Voor een tiental minuten was dat prima, maar uiteindelijk werden we drijfnat. We zaten dan wel in de baai van Ilha Grande, maar tegelijkertijd ook op de Atlantische Oceaan! Normaal duurt dit boottochtje ongeveer een uur, maar nu ruim anderhalf uur. Halverwege regende het zo hard, sloegen de golven zo hard om ons heen, waren we zo doorweekt en fris, dat het even wat minder was, want er was nog steeds geen land in zicht. Uiteindelijk arriveerde ons bootje aan de kust van het eilandje, waar een klein dorpje ligt. Iets verder konden ook wij van boord. Daarna moesten we in het donker op het strand nog even een bospad zoeken om bij onze chalet te komen, maar we waren in elk geval gearriveerd. Alles was kletsnat, maar in ieder geval hadden we ons bed bereikt, zo rond negenen ´s avonds.
Op de 31e december regende het de hele dag en dus konden we oudejaarsdag binnen vieren onder het afdak bij de bar van deze camping met chalets. Wij hadden in elk geval nog een dak boven ons hoofd, sommigen sliepen in tenten...De elektriciteit was die dag uitgevallen. 's Avonds was ie even teruggekeerd, maar uiteindelijk was het in het nieuwe jaar weer afgelopen en zaten we tot ons vertrek, op 3 januari, zonder. Je mist uiteindelijk niks, want ook met een zaklantaarn en kaarsjes kom je ver genoeg. De dag erna, 1 januari 2010, klaarde het op en konden we naar het strand lopen. We maakten we met ons vieren een tochtje door het tropische bos om een strandje iets verder te bereiken. Door de vele regen echter waren stukken land letterlijk ontbost, waren de beekjes woest kolkende watermassa's geworden en lag er een geknakte elektriciteitspaal op ons pad. Het lukte allemaal tot vlak voor Praia Vermelha, waar helaas een iets te grote stomende watermassa de doorgang passeerde...en dus konden we weer terug.
Een zonnesteekje en vier douches later, hoorden we 's avonds dat Ilha Grande even wereldnieuws was omdat er een hotel was ingestort. Dit hotel was niet goed gebouwd en was vier, in plaats van de toegestane twee, verdiepingen hoog. Ongeveer 25 mensen zijn om het leven gekomen. Het noodweer was echt rampzalig en heeft een spoor van vernieling achtergelaten in het zuidoosten van Brazilië. Een dag later vertelde een vrouw op Praia Vermelha ons, dat er vlakbij het strand vier lichamen waren aangespoeld...
Extreem is het allemaal zeer zeker hier.
Desalniettemin was het weer op de laatste dag van onze mini-vakantie uitstekend en konden we met een speedbootje naar een paar mooie plekjes, zoals het fantastische 'lagoa verde'. Zo werd al snel duidelijk dat Ilha Grande een waar paradijs is. Overdag is het erg heet en vooral in de zon afzien, maar wanneer het 's avonds afkoelt is het heerlijk genieten. Een dag hadden we ook geen water, maar ondanks dat was de sfeer uitstekend en de Brazilianen gezellig, vriendelijk en behulpzaam. 's Avonds wordt de natuur wakker en aan de onvermijdelijke insectenbeten wen je ook wel weer...
De 3e januari was het weer tijd om te vertrekken en om 10.00 u. stapten we in de bus, die bij normale omstandigheden rond 16.00 u., zo'n 6 uur later dus, in Sao Paulo aan had moeten komen. Echter, wanneer de inwoners van de grootste stad van Amerika op de terugweg van vakantie zijn, is het iets anders, heel erg anders. Tot aan Ubatuba stonden we in een ongekend lange file van om en nabij de 100 kilometer en dus duurde onze reis geen 6, maar 20 uur. Met kletsen, wegdoezelen en zes films kijken gaat de tijd een beetje voorbij, maar dit was opnieuw iets zeer extreem, zelfs voor de Paulistas. De buschauffeur zal vast geen 24 uur hebben mogen rijden, maar het moest toch en pas na Ubatuba konden we doorrijden. Na gesloopt te zijn in Milaan door het winterweer, was het nu tijd om de cirkel rond te maken en gesloopt te worden door het zomerweer.
Enfin, nu de stad in. De foto's volgen...
In alle vroegte namen we de trein en metro's om de bus te nemen naar het busstation, alwaar om 9.00 u. onze bus vertrok richting Angra dos Reis, aan de kust voor het eiland Ilha Grande. Normaal duurt deze busreis 6 uur, maar dit werden nu 9 uurtjes, aangezien het aan het einde van de middag fors begon te regenen. Het landschap onderweg op de beroemde kustweg van Santos naar Rio de Janeiro is fantastisch, maar je merkte ook dat de halve stad aan de kust lag. Het is in Brazilië dan ook hoogseizoen natuurlijk!
Eenmaal in Angra dos Reis bij het haventje, bleek dat de laatste boot naar Ilha Grande al weg was. Op veel plaatsen zou dit 'einde oefening' betekenen voor die dag, maar zeer zeker niet in Brasil, waar er altijd wel een manier is, een jeitinho, om toch iets voor mekaar te krijgen. Het regende nog steeds behoorlijk, maar door wat met de locals te praten konden Luiz en Roberta een vissersbootje regelen. We moesten even geduld hebben, maar uiteindelijk bracht dit bootje ons naar het eiland.
Een ervaring was dat zeker! Het regende hard, heel hard. Wij zaten achterop het houten vissersbootje, met alleen een klein afdakje boven ons. Voor een tiental minuten was dat prima, maar uiteindelijk werden we drijfnat. We zaten dan wel in de baai van Ilha Grande, maar tegelijkertijd ook op de Atlantische Oceaan! Normaal duurt dit boottochtje ongeveer een uur, maar nu ruim anderhalf uur. Halverwege regende het zo hard, sloegen de golven zo hard om ons heen, waren we zo doorweekt en fris, dat het even wat minder was, want er was nog steeds geen land in zicht. Uiteindelijk arriveerde ons bootje aan de kust van het eilandje, waar een klein dorpje ligt. Iets verder konden ook wij van boord. Daarna moesten we in het donker op het strand nog even een bospad zoeken om bij onze chalet te komen, maar we waren in elk geval gearriveerd. Alles was kletsnat, maar in ieder geval hadden we ons bed bereikt, zo rond negenen ´s avonds.
Op de 31e december regende het de hele dag en dus konden we oudejaarsdag binnen vieren onder het afdak bij de bar van deze camping met chalets. Wij hadden in elk geval nog een dak boven ons hoofd, sommigen sliepen in tenten...De elektriciteit was die dag uitgevallen. 's Avonds was ie even teruggekeerd, maar uiteindelijk was het in het nieuwe jaar weer afgelopen en zaten we tot ons vertrek, op 3 januari, zonder. Je mist uiteindelijk niks, want ook met een zaklantaarn en kaarsjes kom je ver genoeg. De dag erna, 1 januari 2010, klaarde het op en konden we naar het strand lopen. We maakten we met ons vieren een tochtje door het tropische bos om een strandje iets verder te bereiken. Door de vele regen echter waren stukken land letterlijk ontbost, waren de beekjes woest kolkende watermassa's geworden en lag er een geknakte elektriciteitspaal op ons pad. Het lukte allemaal tot vlak voor Praia Vermelha, waar helaas een iets te grote stomende watermassa de doorgang passeerde...en dus konden we weer terug.
Een zonnesteekje en vier douches later, hoorden we 's avonds dat Ilha Grande even wereldnieuws was omdat er een hotel was ingestort. Dit hotel was niet goed gebouwd en was vier, in plaats van de toegestane twee, verdiepingen hoog. Ongeveer 25 mensen zijn om het leven gekomen. Het noodweer was echt rampzalig en heeft een spoor van vernieling achtergelaten in het zuidoosten van Brazilië. Een dag later vertelde een vrouw op Praia Vermelha ons, dat er vlakbij het strand vier lichamen waren aangespoeld...
Extreem is het allemaal zeer zeker hier.
Desalniettemin was het weer op de laatste dag van onze mini-vakantie uitstekend en konden we met een speedbootje naar een paar mooie plekjes, zoals het fantastische 'lagoa verde'. Zo werd al snel duidelijk dat Ilha Grande een waar paradijs is. Overdag is het erg heet en vooral in de zon afzien, maar wanneer het 's avonds afkoelt is het heerlijk genieten. Een dag hadden we ook geen water, maar ondanks dat was de sfeer uitstekend en de Brazilianen gezellig, vriendelijk en behulpzaam. 's Avonds wordt de natuur wakker en aan de onvermijdelijke insectenbeten wen je ook wel weer...
De 3e januari was het weer tijd om te vertrekken en om 10.00 u. stapten we in de bus, die bij normale omstandigheden rond 16.00 u., zo'n 6 uur later dus, in Sao Paulo aan had moeten komen. Echter, wanneer de inwoners van de grootste stad van Amerika op de terugweg van vakantie zijn, is het iets anders, heel erg anders. Tot aan Ubatuba stonden we in een ongekend lange file van om en nabij de 100 kilometer en dus duurde onze reis geen 6, maar 20 uur. Met kletsen, wegdoezelen en zes films kijken gaat de tijd een beetje voorbij, maar dit was opnieuw iets zeer extreem, zelfs voor de Paulistas. De buschauffeur zal vast geen 24 uur hebben mogen rijden, maar het moest toch en pas na Ubatuba konden we doorrijden. Na gesloopt te zijn in Milaan door het winterweer, was het nu tijd om de cirkel rond te maken en gesloopt te worden door het zomerweer.
Enfin, nu de stad in. De foto's volgen...
Subscribe to:
Posts (Atom)